Home ->Dictionaries ->French/Dutch ->Translate témoin

Translate témoin from French to Dutch

Summary

French to Dutch: more detail...

témoin:
- getuige; getuige voor de rechtbank; estafettestokje; toeschouwer; omstander; verklikkerlichtje; verklikker
Wiktionary:
- témoin → getuige, ooggetuige
- témoin → getuige voor de bruidegom, getuige

French

Detailed Translations for témoin from French to Dutch

témoin:

témoin [le ~] noun

le témoin
de getuige; getuige voor de rechtbank
- getuige [de ~] noun
- getuige voor de rechtbank [znw.] noun
le témoin
het estafettestokje
- estafettestokje [het ~] noun
le témoin (spectateur; assistant)
de getuige; de toeschouwer; de omstander
- getuige [de ~] noun
- toeschouwer [de ~ (m)] noun
- omstander [de ~ (m)] noun
le témoin (lampe-témoin; mouchard; détecteur)
het verklikkerlichtje; de verklikker
- verklikkerlichtje [het ~] noun
- verklikker [de ~ (m)] noun

Translation Matrix for témoin:

Noun	Related Translations	Other Translations
estafettestokje	témoin
getuige	assistant; spectateur; témoin
getuige voor de rechtbank	témoin
omstander	assistant; spectateur; témoin
toeschouwer	assistant; spectateur; témoin	observateur; spectateur
verklikker	détecteur; lampe-témoin; mouchard; témoin	délateur; dénonciateur; informant
verklikkerlichtje	détecteur; lampe-témoin; mouchard; témoin

Synonyms for "témoin":

observateur; assistant; spectateur; voyeur; observatrice; assistante; spectatrice; voyeuse; parrain; tuteur; repère; tiers; troisième; autre; étranger; inconnu; intermédiaire; arbitre

Wiktionary Translations for témoin:

témoin

noun

Celui qui certifier, qui peut certifier une chose qu’il voir ou entendre.
- témoin → getuige; ooggetuige

témoin

noun

iemand die een gebeurtenis heeft meegemaak of op andere wijze, veelal onder ede, een verklaring kan geven ten aanzien van de ware toedracht van een zaak
- getuige → témoin

Cross Translation:

From	To	Via
• témoin	→ getuige voor de bruidegom	↔ best man — primary attendant to the groom
• témoin	→ getuige	↔ witness — one who has a personal knowledge of something
• témoin	→ getuige	↔ witness — someone called to give evidence in a court

Related Translations for témoin