Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. stofzuigen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for stofzuigen from Dutch to German

stofzuigen:

stofzuigen verb (stofzuig, stofzuigt, stofzuigde, stofzuigden, gestofzuigd)

  1. stofzuigen (opzuigen)
    staubsaugen
    • staubsaugen verb (staubsauge, staubsaugst, staubsaugt, staubsaugte, staubsaugtet, staubgesaugt)
  2. stofzuigen
    staubsaugen; saugen
    • staubsaugen verb (staubsauge, staubsaugst, staubsaugt, staubsaugte, staubsaugtet, staubgesaugt)
    • saugen verb (sauge, saugst, saugt, saugte, saugtet, gesaugt)

Conjugations for stofzuigen:

o.t.t.
  1. stofzuig
  2. stofzuigt
  3. stofzuigt
  4. stofzuigen
  5. stofzuigen
  6. stofzuigen
o.v.t.
  1. stofzuigde
  2. stofzuigde
  3. stofzuigde
  4. stofzuigden
  5. stofzuigden
  6. stofzuigden
v.t.t.
  1. heb gestofzuigd
  2. hebt gestofzuigd
  3. heeft gestofzuigd
  4. hebben gestofzuigd
  5. hebben gestofzuigd
  6. hebben gestofzuigd
v.v.t.
  1. had gestofzuigd
  2. had gestofzuigd
  3. had gestofzuigd
  4. hadden gestofzuigd
  5. hadden gestofzuigd
  6. hadden gestofzuigd
o.t.t.t.
  1. zal stofzuigen
  2. zult stofzuigen
  3. zal stofzuigen
  4. zullen stofzuigen
  5. zullen stofzuigen
  6. zullen stofzuigen
o.v.t.t.
  1. zou stofzuigen
  2. zou stofzuigen
  3. zou stofzuigen
  4. zouden stofzuigen
  5. zouden stofzuigen
  6. zouden stofzuigen
en verder
  1. is gestofzuigd
  2. zijn gestofzuigd
diversen
  1. stofzuig!
  2. stofzuigt!
  3. gestofzuigd
  4. stofzuigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for stofzuigen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
saugen stofzuigen afzuigen; fellatio doen; lurken; pijpen; sabbelen; slurpen; zuigen
staubsaugen opzuigen; stofzuigen

Wiktionary Translations for stofzuigen:

stofzuigen
  1. einen Staubsauger benutzen

Cross Translation:
FromToVia
stofzuigen staubsaugen vacuum — transitive: to clean with a vacuum cleaner
stofzuigen staubsaugen vacuum — intransitive: to use a vacuum cleaner