Dutch
Detailed Translations for debuteren from Dutch to German
debuteren:
-
debuteren
Conjugations for debuteren:
o.t.t.
- debuteer
- debuteert
- debuteert
- debuteren
- debuteren
- debuteren
o.v.t.
- debuteerde
- debuteerde
- debuteerde
- debuteerden
- debuteerden
- debuteerden
v.t.t.
- heb gedebuteerd
- hebt gedebuteerd
- heeft gedebuteerd
- hebben gedebuteerd
- hebben gedebuteerd
- hebben gedebuteerd
v.v.t.
- had gedebuteerd
- had gedebuteerd
- had gedebuteerd
- hadden gedebuteerd
- hadden gedebuteerd
- hadden gedebuteerd
o.t.t.t.
- zal debuteren
- zult debuteren
- zal debuteren
- zullen debuteren
- zullen debuteren
- zullen debuteren
o.v.t.t.
- zou debuteren
- zou debuteren
- zou debuteren
- zouden debuteren
- zouden debuteren
- zouden debuteren
diversen
- debuteer!
- debuteert!
- gedebuteerd
- debuterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for debuteren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
debütieren | debuteren |
Wiktionary Translations for debuteren:
debuteren
verb
-
voor de eerste keer doen
- debuteren → debütieren