Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. verpotten:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for verpotten from Dutch to German

verpotten:

verpotten verb (verpot, verpotte, verpotten, verpot)

  1. verpotten
    umtopfen
    • umtopfen verb (topfe um, topfst um, topft um, topfte um, topftet um, umgetopft)

Conjugations for verpotten:

o.t.t.
  1. verpot
  2. verpot
  3. verpot
  4. verpotten
  5. verpotten
  6. verpotten
o.v.t.
  1. verpotte
  2. verpotte
  3. verpotte
  4. verpotten
  5. verpotten
  6. verpotten
v.t.t.
  1. heb verpot
  2. hebt verpot
  3. heeft verpot
  4. hebben verpot
  5. hebben verpot
  6. hebben verpot
v.v.t.
  1. had verpot
  2. had verpot
  3. had verpot
  4. hadden verpot
  5. hadden verpot
  6. hadden verpot
o.t.t.t.
  1. zal verpotten
  2. zult verpotten
  3. zal verpotten
  4. zullen verpotten
  5. zullen verpotten
  6. zullen verpotten
o.v.t.t.
  1. zou verpotten
  2. zou verpotten
  3. zou verpotten
  4. zouden verpotten
  5. zouden verpotten
  6. zouden verpotten
diversen
  1. verpot!
  2. verpot!
  3. verpot
  4. verpottend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for verpotten:

VerbRelated TranslationsOther Translations
umtopfen verpotten

Wiktionary Translations for verpotten:

verpotten
verb
  1. een plant voorzien van een andere, doorgaans grotere, pot