Garantie: translate Dutch

Summary

Dutch to German: more detail...

garantie:
- Bürgschaft; Gewähr; Bürge; Garantie; Pfand; Unterpfand; Sicherheit; Garantieschein; gratis Kundendienst
Wiktionary:
- garantie → Gewährleistung
- garantie → Kaution, Garantie, Pfand

German to Dutch: more detail...

Garantie:
- garantie; garantiebewijs; waarborg; cautie; onderpand; waarborgsom; borg; waarborging; pand; gratis service; zekerheid; vastigheid; vastheid; stelligheid; gewisheid; keur
Wiktionary:
- Garantie → garantie, waarborg, onderpand

Dutch

Detailed Translations for garantie from Dutch to German

garantie:

garantie [de ~ (v)] noun

de garantie (borg; waarborg; cautie; onderpand; waarborgsom; waarborging; pand)
die Bürgschaft; die Gewähr; die Bürge; die Garantie; Pfand; Unterpfand; die Sicherheit; der Garantieschein
- Bürgschaft [die ~] noun
- Gewähr [die ~] noun
- Bürge [die ~] noun
- Garantie [die ~] noun
- Pfand [das ~] noun
- Unterpfand [das ~] noun
- Sicherheit [die ~] noun
- Garantieschein [der ~] noun
de garantie (garantiebewijs)
die Garantie; der Garantieschein
- Garantie [die ~] noun
- Garantieschein [der ~] noun
de garantie (gratis service)
die Garantie; der gratis Kundendienst
- Garantie [die ~] noun
- gratis Kundendienst [der ~] noun
de garantie
die Sicherheit
- Sicherheit [die ~] noun

Translation Matrix for garantie:

Noun	Related Translations	Other Translations
Bürge	borg; cautie; garantie; onderpand; pand; waarborg; waarborging; waarborgsom
Bürgschaft	borg; cautie; garantie; onderpand; pand; waarborg; waarborging; waarborgsom	borgtocht; onderpand; securiteit; waarborgsom
Garantie	borg; cautie; garantie; garantiebewijs; gratis service; onderpand; pand; waarborg; waarborging; waarborgsom	gewisheid; keur; stelligheid; vastheid; vastigheid; waarborg; zekerheid
Garantieschein	borg; cautie; garantie; garantiebewijs; onderpand; pand; waarborg; waarborging; waarborgsom	inktstempel; keur; stempel; waarborg; zegel
Gewähr	borg; cautie; garantie; onderpand; pand; waarborg; waarborging; waarborgsom	keur; waarborg
Pfand	borg; cautie; garantie; onderpand; pand; waarborg; waarborging; waarborgsom	bouwwerk; gebouw; gewisheid; onderpand; pand; securiteit; statiegeld; stelligheid; vastheid; vastigheid; waarborgsom; zekerheid
Sicherheit	borg; cautie; garantie; onderpand; pand; waarborg; waarborging; waarborgsom	bescherming; beschutting; beslistheid; beveiliging; feilloosheid; gedecideerdheid; gewisheid; hechtheid; onderpand; onomstotelijkheid; onverbrekelijkheid; onwankelbaarheid; onwrikbaarheid; pertinentie; protectie; securiteit; soliditeit; stelligheid; stevigheid; vastberadenheid; vastbeslotenheid; vastheid; vastigheid; veiligheid; waarborgsom; zekerheid
Unterpfand	borg; cautie; garantie; onderpand; pand; waarborg; waarborging; waarborgsom	bouwwerk; gebouw; onderpand; pand; securiteit; waarborgsom
gratis Kundendienst	garantie; gratis service
Not Specified	Related Translations	Other Translations
Sicherheit		Veiligheid

Related Words for "garantie":

garanties

Wiktionary Translations for garantie:

garantie

noun

verschuldensunabhängiges Einstehenmüssen seitens des Verkäufers für einen Mangel an einer verkauften Sache oder Dienstleistung
- Gewährleistung → garantie

Cross Translation:

From	To	Via
• garantie	→ Kaution	↔ caution — security; guaranty; bail
• garantie	→ Garantie	↔ guarantee — written declaration
• garantie	→ Garantie	↔ warranty — legal: engagement or undertaking that a certain fact is as promised
• garantie	→ Garantie; Pfand	↔ garantie — engagement par lequel on garantir. Il se dit surtout en matière de procédure et de négociations.

German

Detailed Translations for garantie from German to Dutch

Garantie:

Garantie [die ~] noun

die Garantie (Garantieschein)
de garantie; het garantiebewijs
- garantie [de ~ (v)] noun
- garantiebewijs [het ~] noun
die Garantie (Bürge; Bürgschaft; Gewähr; Pfand; Unterpfand; Sicherheit; Garantieschein)
de garantie; de waarborg; de cautie; het onderpand; de waarborgsom; de borg; waarborging; het pand
- garantie [de ~ (v)] noun
- waarborg [de ~ (m)] noun
- cautie [de ~ (v)] noun
- onderpand [het ~] noun
- waarborgsom [de ~] noun
- borg [de ~ (m)] noun
- waarborging [znw.] noun
- pand [het ~] noun
die Garantie (gratis Kundendienst)
gratis service; de garantie
- gratis service [znw.] noun
- garantie [de ~ (v)] noun
die Garantie (Sicherheit; Gewißheit; Pfand)
de zekerheid; de vastigheid; de vastheid; de stelligheid; gewisheid
- zekerheid [de ~ (v)] noun
- vastigheid [de ~ (v)] noun
- vastheid [de ~ (v)] noun
- stelligheid [de ~ (v)] noun
- gewisheid [znw.] noun
die Garantie (Gewähr; Marke; Siegel; Garantieschein)
de waarborg; de keur
- waarborg [de ~ (m)] noun
- keur [de ~] noun

Translation Matrix for Garantie:

Noun	Related Translations	Other Translations
borg	Bürge; Bürgschaft; Garantie; Garantieschein; Gewähr; Pfand; Sicherheit; Unterpfand
cautie	Bürge; Bürgschaft; Garantie; Garantieschein; Gewähr; Pfand; Sicherheit; Unterpfand
garantie	Bürge; Bürgschaft; Garantie; Garantieschein; Gewähr; Pfand; Sicherheit; Unterpfand; gratis Kundendienst	Sicherheit
garantiebewijs	Garantie; Garantieschein
gewisheid	Garantie; Gewißheit; Pfand; Sicherheit
gratis service	Garantie; gratis Kundendienst
keur	Garantie; Garantieschein; Gewähr; Marke; Siegel	Auslese; Auswahl; Sortierung; Sortiment
onderpand	Bürge; Bürgschaft; Garantie; Garantieschein; Gewähr; Pfand; Sicherheit; Unterpfand	Bürgschaft; Kaution; Pfand; Sicherheit; Sicherheitsleistung; Unterpfand
pand	Bürge; Bürgschaft; Garantie; Garantieschein; Gewähr; Pfand; Sicherheit; Unterpfand	Aufbau; Bau; Baugelände; Bauland; Baustelle; Einsatz; Einsätze; Erbauung; Errichtung; Fläche; Gebiet; Gebilde; Gebäude; Grundstück; Haus; Häuser; Komplex; Konstruktion; Los; Partie; Parzelle; Pfand; Posten; Schoß; Struktur; Teil; Unterpfand
stelligheid	Garantie; Gewißheit; Pfand; Sicherheit	Bestimmtheit; Entschiedenheit; Entschlossenheit; Selbstgewißheit; Selbstsicherheit; Selbstvertrauen; Sicherheit
vastheid	Garantie; Gewißheit; Pfand; Sicherheit	Bestimmtheit; Beständigkeit; Festigkeit; Halt; Sicherheit; Solidität; Stabilisierung; Stabilität
vastigheid	Garantie; Gewißheit; Pfand; Sicherheit
waarborg	Bürge; Bürgschaft; Garantie; Garantieschein; Gewähr; Marke; Pfand; Sicherheit; Siegel; Unterpfand
waarborging	Bürge; Bürgschaft; Garantie; Garantieschein; Gewähr; Pfand; Sicherheit; Unterpfand
waarborgsom	Bürge; Bürgschaft; Garantie; Garantieschein; Gewähr; Pfand; Sicherheit; Unterpfand	Bürgschaft; Kaution; Pfand; Sicherheit; Sicherheitsleistung; Unterpfand
zekerheid	Garantie; Gewißheit; Pfand; Sicherheit	Absolutheit; Bestimmtheit; Entschiedenheit; Entschlossenheit; Selbstgewißheit; Selbstsicherheit; Selbstvertrauen

Synonyms for "Garantie":

Garantievertrag
Gewähr; Gewährleistung

Wiktionary Translations for Garantie:

Cross Translation:

From	To	Via
• Garantie	→ garantie	↔ guarantee — written declaration
• Garantie	→ garantie	↔ warranty — legal: engagement or undertaking that a certain fact is as promised
• Garantie	→ waarborg; garantie; onderpand	↔ garantie — engagement par lequel on garantir. Il se dit surtout en matière de procédure et de négociations.

Dutch and German Translation Search Results for garantie

Detailed Translations for garantie from Dutch to German

garantie:

garantie [de ~ (v)] noun

de garantie (borg; waarborg; cautie; onderpand; waarborgsom; waarborging; pand)

de garantie (garantiebewijs)

de garantie (gratis service)

de garantie

Translation Matrix for garantie:

Related Words for "garantie":

Wiktionary Translations for garantie:

Detailed Translations for garantie from German to Dutch

Garantie:

Garantie [die ~] noun

die Garantie (Garantieschein)

die Garantie (Bürge; Bürgschaft; Gewähr; Pfand; Unterpfand; Sicherheit; Garantieschein)

die Garantie (gratis Kundendienst)

die Garantie (Sicherheit; Gewißheit; Pfand)

die Garantie (Gewähr; Marke; Siegel; Garantieschein)

Translation Matrix for Garantie:

Synonyms for "Garantie":

Wiktionary Translations for Garantie: