Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. must:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for must from Dutch to German

must:

must [de ~ (m)] noun

  1. de must (vereiste)
    die Bedingung; die Forderung

Translation Matrix for must:

NounRelated TranslationsOther Translations
Bedingung must; vereiste artikel; beding; bepaling; beperking; clausule; conditie; criterium; eis; kriterium; restrictie; vereiste; voorbehoud; voorwaarde; vorm
Forderung must; vereiste aanvraag; beding; bepaling; beperking; claim; conditie; criterium; eis; incassering; incasso; innen; inning; invordering; kriterium; petitie; prijslijst; rekest; rekwest; tarievenlijst; verzoekschrift; voorwaarde; vordering

Related Words for "must":

  • musts

Wiktionary Translations for must:

must
noun
  1. etwas, das absolut notwendig ist

Cross Translation:
FromToVia
must Muss imperative — essential action