Dutch
Detailed Translations for tralie from Dutch to German
tralie:
Translation Matrix for tralie:
Noun | Related Translations | Other Translations |
Gitter | spijl; stijl; tralie | afscheiding; braadrooster; hek; hekwerk; raster; rastering; rasterwerk; rooster; slot en grendel; spijlen; traliedeur; traliehek; traliewerk; traliën |
Gitterstab | spijl; stijl; tralie | |
Gitterwerk | spijl; stijl; tralie | raster; rastering; rasterwerk; rooster; spijlen; traliewerk; traliën |
Stab | spijl; stijl; tralie | baton; bâton; dirigeerstaf; estafettestokje; polsstok; staaf; staf; stang; stok |
Stange | spijl; stijl; tralie | baton; mast; paal; pastille; plak; reep; reep chocolade; staaf; staafje; staak; staf; stang; stok; tablet |
Vergitterung | spijl; stijl; tralie | afscheiding; afschutting; hek; hekwerk; raster; rastering; rasterwerk; rooster; spijlen; traliewerk; traliën |
Related Words for "tralie":
tralie form of traliën:
-
traliën
Conjugations for traliën:
o.t.t.
- tralie
- traliet
- traliet
- tralieen
- tralieen
- tralieen
o.v.t.
- traliede
- traliede
- traliede
- tralieden
- tralieden
- tralieden
v.t.t.
- heb getralied
- hebt getralied
- heeft getralied
- hebben getralied
- hebben getralied
- hebben getralied
v.v.t.
- had getralied
- had getralied
- had getralied
- hadden getralied
- hadden getralied
- hadden getralied
o.t.t.t.
- zal traliën
- zult traliën
- zal traliën
- zullen traliën
- zullen traliën
- zullen traliën
o.v.t.t.
- zou traliën
- zou traliën
- zou traliën
- zouden traliën
- zouden traliën
- zouden traliën
en verder
- ben getralied
- bent getralied
- is getralied
- zijn getralied
- zijn getralied
- zijn getralied
diversen
- tralie!
- traliet!
- getralied
- traliend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
de traliën (traliewerk; spijlen)
Translation Matrix for traliën:
Noun | Related Translations | Other Translations |
Gitter | spijlen; traliewerk; traliën | afscheiding; braadrooster; hek; hekwerk; raster; rastering; rasterwerk; rooster; slot en grendel; spijl; stijl; tralie; traliedeur; traliehek |
Gitterwerk | spijlen; traliewerk; traliën | raster; rastering; rasterwerk; rooster; spijl; stijl; tralie |
Vergitterung | spijlen; traliewerk; traliën | afscheiding; afschutting; hek; hekwerk; raster; rastering; rasterwerk; rooster; spijl; stijl; tralie |
Verb | Related Translations | Other Translations |
vergittern | traliën |