Dutch
Detailed Translations for laattijdig from Dutch to German
laattijdig: (*Using Word and Sentence Splitter)
- laat: spät
- tijdig: rechtzeitig; pünktlich; gelegen; frühzeitig
- laten: lassen; erlauben; leiden; gewähren; eingehen; genehmigen; hinterlassen; entschuldigen; zulassen; einlassen; zustimmen; gestatten; gönnen; dulden; bewilligen; vorlassen; entbinden; einwilligen; gutheißen; beipflichten; freilassen; vergönnen; hereinlassen; ewähren; hineinlassen; einräumen; gestehen; entgegenkommen; nachgeben; bekräftigen; eingestehen; austeilen
Spelling Suggestions for: laattijdig
Wiktionary Translations for laattijdig:
Cross Translation:
| From | To | Via |
|---|---|---|
| • laattijdig | → säumig; verspätet | ↔ belated — later in relation to the proper time |
External Machine Translations: