Dutch

Detailed Translations for blokken from Dutch to German

blokken:

blokken verb (blok, blokt, blokte, blokten, geblokt)

  1. blokken (hard studeren; hengsten)
    büffeln; pauken
    • büffeln verb (büffele, büffelst, büffelt, büffelte, büffeltet, gebüffelt)
    • pauken verb (pauke, paukst, paukt, paukte, pauktet, gepaukt)
  2. blokken (studeren; leren)
    studieren; lernen; büffeln; erlernen
    • studieren verb (studiere, studierst, studiert, studierte, studiertet, studiert)
    • lernen verb (lerne, lernst, lernt, lernte, lerntet, gelernt)
    • büffeln verb (büffele, büffelst, büffelt, büffelte, büffeltet, gebüffelt)
    • erlernen verb (erlerne, erlernest, erlernet, erlernete, erlernetet, erlernt)

Conjugations for blokken:

o.t.t.
  1. blok
  2. blokt
  3. blokt
  4. blokken
  5. blokken
  6. blokken
o.v.t.
  1. blokte
  2. blokte
  3. blokte
  4. blokten
  5. blokten
  6. blokten
v.t.t.
  1. heb geblokt
  2. hebt geblokt
  3. heeft geblokt
  4. hebben geblokt
  5. hebben geblokt
  6. hebben geblokt
v.v.t.
  1. had geblokt
  2. had geblokt
  3. had geblokt
  4. hadden geblokt
  5. hadden geblokt
  6. hadden geblokt
o.t.t.t.
  1. zal blokken
  2. zult blokken
  3. zal blokken
  4. zullen blokken
  5. zullen blokken
  6. zullen blokken
o.v.t.t.
  1. zou blokken
  2. zou blokken
  3. zou blokken
  4. zouden blokken
  5. zouden blokken
  6. zouden blokken
diversen
  1. blok!
  2. blokt!
  3. geblokt
  4. blokkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

blokken [het ~] noun

  1. het blokken (studeren; leren; bekwamen)
    Studieren; Lernen

blokken [de ~] noun, plural

  1. de blokken (hakblokken)
    der Hakklötze

Translation Matrix for blokken:

NounRelated TranslationsOther Translations
Hakklötze blokken; hakblokken
Lernen bekwamen; blokken; leren; studeren
Studieren bekwamen; blokken; leren; studeren
VerbRelated TranslationsOther Translations
büffeln blokken; hard studeren; hengsten; leren; studeren stevig aanpakken; streng behandelen; vossen
erlernen blokken; leren; studeren aanleren; bijbrengen; doceren; eigen maken; inlichten; leren; onderrichten; onderwijzen; oppikken; opsteken; verwerven; voorlichten
lernen blokken; leren; studeren aanleren; bijbrengen; doceren; eigen maken; iets leren; inlichten; instuderen; kennis opdoen; leerstof erin stampen; leren; meekrijgen; meepikken; onderrichten; onderwijzen; oppikken; opsteken; verhelpen; verwerven; voorlichten
pauken blokken; hard studeren; hengsten
studieren blokken; leren; studeren aanleren; bestuderen; eigen maken; instuderen; kennis opdoen; leerstof erin stampen; leren; meekrijgen; meepikken; oefenen; onderwijzen; oppikken; opsteken; repeteren; verwerven

Related Words for "blokken":


Wiktionary Translations for blokken:

blokken
verb
  1. heel hard studeren

Cross Translation:
FromToVia
blokken büffeln; pauken cram — to swot
blokken drillen drill — to make to remember
blokken büffeln; pauken swot — study hard

blokken form of blok:

blok [het ~] noun

  1. het blok (huizenblok)
    der Häuserblock
  2. het blok (hakblok; snijblok; vleesblok; slagersblok)
    der Holzblock; der Hackblock; der Holzklotz; der Hackklotz

blok [de ~ (m)] noun

  1. de blok (speelgoedblok)
    Spielzeugblok; Gebilde; Haus
  2. de blok
    der Barren

Translation Matrix for blok:

NounRelated TranslationsOther Translations
Barren blok staven
Gebilde blok; speelgoedblok bouwwerk; complex; creatuur; figuur; gebouw; gedaante; kunstwerk; meesterwerk; pand; postuur; schepsel; verschijning; werk
Hackblock blok; hakblok; slagersblok; snijblok; vleesblok
Hackklotz blok; hakblok; slagersblok; snijblok; vleesblok
Haus blok; speelgoedblok bouwterrein; bouwwerk; complex; gebied; gebouw; honk; huis; kavel; onroerende goederen; onroerende zaken; pand; perceel; terrein; vastgoed
Holzblock blok; hakblok; slagersblok; snijblok; vleesblok blok hout; brandhout; houtblok
Holzklotz blok; hakblok; slagersblok; snijblok; vleesblok blok hout; brandhout; houtblok
Häuserblock blok; huizenblok
Spielzeugblok blok; speelgoedblok

Related Words for "blok":


Related Definitions for "blok":

  1. aantal huizen aan elkaar1
    • we lopen een blokje om1
  2. hoekig stuk1
    • dit is een blok hout voor de open haard1
  3. vierkant motiefje1
    • hij schilderde blokjes langs de rand1

Wiktionary Translations for blok:

blok
noun
  1. behauener Steinblock
  2. ursprünglich hölzerner kantiger großer Gegenstand

Cross Translation:
FromToVia
blok Barren; Block; Stange bar — solid object with uniform cross-section
blok Stück; Block; Tafel bar — cuboid piece of any commodity
blok Strich; Balken; Streifen bar — long, narrow drawn or printed rectangle, cuboid or cylinder
blok Klotz; Block block — substantial piece
blok Klotz; Block block — chopping block; cuboid base for cutting
blok Block; Häuserblock block — group of buildings demarcated by streets
blok Block block — set of paper sheets
blok Büffeln; Pauken swot — vigorous study
blok Masse; Block; Klotz; Blockstrecke; Blockade; Fliegendreck blocmasse, gros morceau d’une matière pesante et dure, telle que la pierre, le marbre, le fer non encore travailler.
blok Würfel; Kubus cube — Hexaèdre

External Machine Translations:

Related Translations for blokken



German

Detailed Translations for blokken from German to Dutch

blokken: (*Using Word and Sentence Splitter)

External Machine Translations: