Noun | Related Translations | Other Translations |
Anschauung
|
gezindheid; overtuiging; vaststaande mening
|
aanschouwing; apperceptie; begrip; benul; denkbeeld; gezichtspunt; idee; interpretatie; inzicht; lezing; mening; mentale voorstelling; observatie; oordeel; opinie; opvatting; overtuiging; perceptie; standpunt; visie; waarneming; zienswijze
|
Ansicht
|
gezindheid; overtuiging; vaststaande mening
|
Weergeven; aanblik; aangezicht; aanschouwing; aanzien; allure; ansicht; ansichtkaart; apperceptie; begrip; benul; buitenkant; conceptie; denkbeeld; doorzicht; dunk; gedaante; gezicht; gezichtspunt; idee; iemand zijn uiterlijk; interpretatie; inzicht; kijk; lezing; manier van kijken; mening; meningsuiting; mentale voorstelling; notie; observatie; oordeel; opinie; opvatting; overtuiging; panorama; perceptie; prentbriefkaart; prospect; standpunt; uiterlijk; uitzicht; vergezicht; verschijning; vertoon; visie; voorkomen; vorm; vue; waarneming; weergave; zicht; zienswijze
|
Auffassung
|
gezindheid; overtuiging; vaststaande mening
|
begrip; benul; conceptie; denkbeeld; doorzicht; inzicht; kijk; mening; mentale voorstelling; notie; oordeel; opinie; opvatting; overtuiging; visie; zienswijze
|
Bekenntnis
|
confessie; geloof; geloofsovertuiging; gezindheid; gezindte
|
bekentenis; belijdenis; biecht; confessie; geloofsbekentenis; geloofsbelijdenis; gemoedsuiting; ontboezeming; vormsel
|
Denkweise
|
gezindheid; overtuiging; vaststaande mening
|
begrip; benul; conceptie; denkbeeld; denkrichting; denktrant; denkwijze; gedachte; gedachtewereld; gezichtspunt; idee; ideeënwereld; interpretatie; inzicht; kijk; lezing; manier van denken; mening; mentale voorstelling; notie; oordeel; opinie; opvatting; overtuiging; standpunt; visie; zienswijze
|
Einstellung
|
geneigdheid; gezindheid; hang; inclinatie; neiging
|
aanwerving; afstelling; gemoedstoestand; het plaatsen; houding; instelling; lijst; mentaliteit; nominatie; plaatsing; scherpstelling; stemming; tabel; tafel; tendentie; voordracht
|
Geneigtheit
|
geneigdheid; gezindheid; hang; inclinatie; neiging
|
tendentie
|
Gesinnung
|
geneigdheid; gezindheid; hang; inclinatie; neiging; overtuiging; vaststaande mening
|
aard; geaardheid; inborst; karakter
|
Glaube
|
confessie; geloof; geloofsovertuiging; gezindheid; gezindte
|
geloof; godsdienst; mening; opinie; overtuigdheid; overtuiging; religie; vermoeden; veronderstelling
|
Glaubensüberzeugung
|
confessie; geloof; geloofsovertuiging; gezindheid; gezindte
|
|
Hang
|
geneigdheid; gezindheid; hang; inclinatie; neiging
|
afgang; berm; dijkhelling; flauwe helling; glooiing; helling; talud
|
Konfession
|
confessie; geloof; geloofsovertuiging; gezindheid; gezindte
|
belijdenis; vormsel
|
Neigung
|
geneigdheid; gezindheid; hang; inclinatie; neiging
|
aard; asymmetrisch; buiging; declinatie; geaardheid; geneigdheid; glooiing; glooiingshoek; inborst; karakter; keuze; mode; neiging; nijging; scheef; smaak; tendens; tendentie; trend; voorkeur; voorliefde
|
Religionsbekenntnis
|
confessie; geloof; geloofsovertuiging; gezindheid; gezindte
|
bekennen; confessie
|
Religiösität
|
confessie; geloof; geloofsovertuiging; gezindheid; gezindte
|
|
Sinnesart
|
confessie; geloof; geloofsovertuiging; gezindheid; gezindte
|
gemoedsaard; gemoedsgesteldheid; inborst; temperament
|
Standpunkt
|
gezindheid; overtuiging; vaststaande mening
|
begrip; benul; denkbeeld; kijk; mening; mentale voorstelling; oordeel; opinie; opvatting; overtuiging; visie; zienswijze
|
Tendenz
|
geneigdheid; gezindheid; hang; inclinatie; neiging
|
aard; bedoeling; beduidenis; beduiding; betekenis; geaardheid; geneigdheid; inborst; karakter; mode; modeverschijnsel; neiging; strekking; tendens; tendentie; trend
|
Trend
|
geneigdheid; gezindheid; hang; inclinatie; neiging
|
geneigdheid; mode; modeverschijnsel; neiging; tendens; trend
|
Vorliebe
|
geneigdheid; gezindheid; hang; inclinatie; neiging
|
keuze; smaak; voorkeur; voorliefde
|
religiöse Überzeugung
|
confessie; geloof; geloofsovertuiging; gezindheid; gezindte
|
|
Überzeugung
|
gezindheid; overtuiging; vaststaande mening
|
mening; opinie; overtuigdheid; overtuiging
|