Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. kuur:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for kuur from Dutch to German

kuur:

kuur [de ~] noun

  1. de kuur (nuk; luim; gril; bui)
    die Laune; die Grille

Translation Matrix for kuur:

NounRelated TranslationsOther Translations
Grille bui; gril; kuur; luim; nuk krekel
Laune bui; gril; kuur; luim; nuk bui; gemoedsgesteldheid; gemoedsstemming; gemoedstoestand; humeur; impuls; luim; opwelling; prikkel; stemming

Related Words for "kuur":

  • kuren, kuurtje, kuurtjes

Wiktionary Translations for kuur:

kuur
noun
  1. een behandeling ter genezing van een ziekte of een ongezonde situatie (zoals een verslaving)