Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. kwajongen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for kwajongen from Dutch to German

kwajongen:

kwajongen [de ~ (m)] noun

  1. de kwajongen (deugniet; boefje; bengel; )
    die Rotznase; der Lausbub; der Bengel; der Schelm

Translation Matrix for kwajongen:

NounRelated TranslationsOther Translations
Bengel bengel; boefje; deugniet; kwajongen; ondeugd; schavuit; schelm; vlegel bengels; jongen; rakker; rekel; stouterd; vlegels
Lausbub bengel; boefje; deugniet; kwajongen; ondeugd; schavuit; schelm; vlegel deugniet; guit; rakker; snaak; stinkerd
Rotznase bengel; boefje; deugniet; kwajongen; ondeugd; schavuit; schelm; vlegel neus waaruit snot druipt; snotneus
Schelm bengel; boefje; deugniet; kwajongen; ondeugd; schavuit; schelm; vlegel boef; fielt; grappenmaker; guit; jongen; komiek; mallerd; mispunt; naarling; olijkerd; paljas; pias; picaro; rakker; rekel; rotzak; schavuit; schelm; schobbejak; schoft; schurk; smeerlap; smiecht; snaak; stinkerd; stouterd; uilenspiegel

Related Words for "kwajongen":

  • kwajongens

Related Definitions for "kwajongen":

  1. ondeugende jongen die stoute dingen doet1
    • die Harry is nog een echte kwajongen1

Wiktionary Translations for kwajongen:

kwajongen
noun
  1. een jongen die dingen doet die men niet goedkeurt, maar die men toch aardig vindt