Adverb | Related Translations | Other Translations |
-
|
altijd
|
|
Modifier | Related Translations | Other Translations |
andauernd
|
aldoor; almaar; continue; de hele tijd; gedurig; ononderbroken; onophoudelijk; steeds; telkens; voortdurend
|
aaneengesloten; aanhoudend; altijddurend; blijvend; constant; continu; continue; de hele tijd; doorlopend; eeuwig; hardnekkig; onafgebroken; onafgelaten; ononderbroken; onophoudelijk; onvermoeibaar; voortdurend
|
anhaltend
|
aldoor; almaar; continue; de hele tijd; gedurig; ononderbroken; onophoudelijk; steeds; telkens; voortdurend
|
aaneengesloten; aanhoudend; altijddurend; blijvend; constant; continu; continue; de hele tijd; doorlopend; eeuwig; hardnekkig; onafgebroken; onafgelaten; ononderbroken; onophoudelijk; onvermoeibaar; voortdurend
|
dauernd
|
aldoor; almaar; continue; de hele tijd; gedurig; ononderbroken; onophoudelijk; steeds; telkens; voortdurend
|
blijvend; de hele tijd; voortdurend
|
fortwährend
|
aldoor; almaar; continue; de hele tijd; gedurig; ononderbroken; onophoudelijk; steeds; telkens; voortdurend
|
aaneengesloten; aanhoudend; altijd; altijddurend; blijvend; constant; continu; continue; de hele tijd; doorgaand; doorlopend; eeuwig; gelijkmatig; gestaag; hardnekkig; immer; onafgebroken; onafgelaten; ononderbroken; onophoudelijk; onvermoeibaar; permanent; steeds; voortdurend
|
immer
|
aldoor; almaar; continue; de hele tijd; elke keer; gedurig; herhaaldelijk; iedere keer; meermaals; ononderbroken; onophoudelijk; steeds; telkens; veelvuldig; voortdurend
|
altijd; altoos; constant; continu; doorlopend; eeuwig; immer; immermeer; onophoudelijk; permanent; steeds; steeds opnieuw; steevast; voor altijd; voor het leven; voor immer; voortdurend
|
jedesmal
|
elke keer; herhaaldelijk; iedere keer; meermaals; telkens; veelvuldig
|
|
konstant
|
aldoor; almaar; continue; de hele tijd; gedurig; ononderbroken; onophoudelijk; steeds; telkens; voortdurend
|
aanhoudend; altijddurend; constant; continue; de hele tijd; doorlopend; eeuwig; onafgebroken; onafgelaten; ononderbroken; onophoudelijk; onvermoeibaar; voortdurend
|
mehrfach
|
herhaaldelijk; meermaals; telkens; veelvuldig
|
dikwijls; frequent; meermaals; menigmaal; regelmatig; vaak; veelvuldig
|
ständig
|
aldoor; almaar; continue; de hele tijd; gedurig; ononderbroken; onophoudelijk; steeds; telkens; voortdurend
|
altijd; blijvend; doorgaand; doorlopend; gelijkmatig; geregeld; gestaag; onvermoeibaar; op vaste tijden; regelmatig; regulier; steevast
|
ununterbrochen
|
aldoor; almaar; continue; de hele tijd; gedurig; ononderbroken; onophoudelijk; steeds; telkens; voortdurend
|
aaneengesloten; aanhoudend; altijddurend; blijvend; constant; continu; continue; doorlopend; eeuwig; gelijkmatig; gestaag; onafgebroken; onafgelaten; ononderbroken; onophoudelijk; onvermoeibaar; voortdurend; zonder onderbreking
|
unverdrossen
|
aldoor; almaar; continue; de hele tijd; gedurig; ononderbroken; onophoudelijk; steeds; telkens; voortdurend
|
onverdroten; onvermoeibaar; onvermoeid
|
wiederholt
|
herhaaldelijk; meermaals; telkens; veelvuldig
|
bestendig; constant; dikwijls; frequent; gelijkmatig; gestaag; herhaald; meermaals; menigmaal; regelmatig; vaak; veel; veelvuldig
|