Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. thesaurus:
  2. Wiktionary:
German to Dutch:   more detail...
  1. Thesaurus:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for thesaurus from Dutch to German

thesaurus:

thesaurus [de ~ (m)] noun

  1. de thesaurus (synoniemenlijst)

Translation Matrix for thesaurus:

Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
Thesaurus synoniemenlijst; thesaurus

Wiktionary Translations for thesaurus:

thesaurus
noun
  1. een systematisch georganiseerde verzameling van begrippen uit een taal die zo is opgezet dat men eenvoudig een overzicht kan krijgen van woorden die soortgelijke betekenissen hebben

Cross Translation:
FromToVia
thesaurus Thesaurus; Begriffswörterbuch; Sachgruppenwörterbuch thesaurus — book of synonyms
thesaurus Thesaurus thésaurus — Sorte de dictionnaire permettant, à partir d’une idée, de trouver des mots qui sont en rapport avec cette idée.



German

Detailed Translations for thesaurus from German to Dutch

Thesaurus:

Thesaurus

  1. Thesaurus
    de thesaurus
  2. Thesaurus

Translation Matrix for Thesaurus:

NounRelated TranslationsOther Translations
thesaurus Thesaurus
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
synoniemenlijst Thesaurus

Synonyms for "Thesaurus":


Wiktionary Translations for Thesaurus:

Thesaurus
noun
  1. een systematisch georganiseerde verzameling van begrippen uit een taal die zo is opgezet dat men eenvoudig een overzicht kan krijgen van woorden die soortgelijke betekenissen hebben

Cross Translation:
FromToVia
Thesaurus thesaurus; synoniemenboek thesaurus — book of synonyms
Thesaurus thesaurus thésaurus — Sorte de dictionnaire permettant, à partir d’une idée, de trouver des mots qui sont en rapport avec cette idée.