Dutch

Detailed Translations for ijveren from Dutch to German

ijveren:

ijveren verb (ijver, ijvert, ijverde, ijverden, geijverd)

  1. ijveren (streven)
    anstreben; trachten; bestreben; erstreben
    • anstreben verb (strebe an, strebst an, strebt an, strebte an, strebtet an, angestrebt)
    • trachten verb (trachte, trachtest, trachtet, trachtete, trachtetet, getrachtet)
    • bestreben verb (bestrebe, bestrebst, bestrebt, bestrebte, bestrebtet, bestrebt)
    • erstreben verb

Conjugations for ijveren:

o.t.t.
  1. ijver
  2. ijvert
  3. ijvert
  4. ijveren
  5. ijveren
  6. ijveren
o.v.t.
  1. ijverde
  2. ijverde
  3. ijverde
  4. ijverden
  5. ijverden
  6. ijverden
v.t.t.
  1. heb geijverd
  2. hebt geijverd
  3. heeft geijverd
  4. hebben geijverd
  5. hebben geijverd
  6. hebben geijverd
v.v.t.
  1. had geijverd
  2. had geijverd
  3. had geijverd
  4. hadden geijverd
  5. hadden geijverd
  6. hadden geijverd
o.t.t.t.
  1. zal ijveren
  2. zult ijveren
  3. zal ijveren
  4. zullen ijveren
  5. zullen ijveren
  6. zullen ijveren
o.v.t.t.
  1. zou ijveren
  2. zou ijveren
  3. zou ijveren
  4. zouden ijveren
  5. zouden ijveren
  6. zouden ijveren
diversen
  1. ijver!
  2. ijvert!
  3. geijverd
  4. ijverend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for ijveren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
anstreben ijveren; streven aflopen; ambiëren; bedoelen; beogen; gericht werpen; koers zetten naar; mikken; mikken op; streven; streven naar; ten doel hebben; vervoegen; zich begeven naar
bestreben ijveren; streven gericht werpen; mikken
erstreben ijveren; streven bedoelen; beogen; gericht werpen; mikken; mikken op; najagen; nastreven; streven; streven naar; ten doel hebben; trachten te verkrijgen; vervolgen
trachten ijveren; streven gericht werpen; mikken

Related Words for "ijveren":


Wiktionary Translations for ijveren:


Cross Translation:
FromToVia
ijveren Bemühung endeavor — a sincere attempt
ijveren kämpfen fight — to strive for

ijveren form of ijver:

ijver [de ~ (m)] noun

  1. de ijver (toewijding; devotie; overgave; )
    der Einsatz; die Ergebenheit; die Hingabe; die Widmung; die Übergabe; die Treue; die Hingebung
  2. de ijver (vlijt; nijverheid; ijverigheid; )
    der Fleiß; die Geschäftigkeit; die Arbeitseifer; der Eifer; die Emsigkeit

Translation Matrix for ijver:

NounRelated TranslationsOther Translations
Arbeitseifer ijver; ijverigheid; naarstigheid; nijverheid; noestigheid; vlijt; vlijtigheid; werklust; werkzaamheid
Eifer ijver; ijverigheid; naarstigheid; nijverheid; noestigheid; vlijt; vlijtigheid; werklust; werkzaamheid activiteit; ambitie; arbeid; aspiratie; bedrijvigheid; bezigheid; eerzucht; felheid; gedrevenheid; genoegen; genot; heftigheid; hevigheid; intensiteit; jool; kracht; leut; lust; plezier; pret; streven; voortvarendheid; werkzaamheid
Einsatz devotie; genegenheid; ijver; inzet; overgave; toegewijdheid; toewijding; trouw; zorgzaamheid bijdrage; bouwterrein; bouwwerk; contributie; gebied; gebouw; inzet; inzetstuk; kavel; lidmaatschapsgeld; pand; perceel; pot; poule; speelgeld; terrein
Emsigkeit ijver; ijverigheid; naarstigheid; nijverheid; noestigheid; vlijt; vlijtigheid; werklust; werkzaamheid activiteit; arbeid; bedrijvigheid; beroering; bezigheid; drukte; gehaastheid; geraas; grote menigte; haast; haastigheid; heibel; heksenketel; ijl; kouwe drukte; lawaai; leven; onvermoeibaarheid; opschudding; overijling; pandemonium; rumoer; spoed; toeloop; tumult; veel mensen; werkzaamheid
Ergebenheit devotie; genegenheid; ijver; inzet; overgave; toegewijdheid; toewijding; trouw; zorgzaamheid
Fleiß ijver; ijverigheid; naarstigheid; nijverheid; noestigheid; vlijt; vlijtigheid; werklust; werkzaamheid activiteit; arbeid; bedrijvigheid; bezigheid; werkzaamheid
Geschäftigkeit ijver; ijverigheid; naarstigheid; nijverheid; noestigheid; vlijt; vlijtigheid; werklust; werkzaamheid activiteit; agitatie; arbeid; arbeidskracht; arbeidsvermogen; bedrijvigheid; beroering; bezigheid; drukte; geraas; gewoel; heibel; heksenketel; kouwe drukte; lawaai; leven; ongedurigheid; onrust; opschudding; pandemonium; rumoer; tumult; werkkracht; werkvermogen; werkzaamheid
Hingabe devotie; genegenheid; ijver; inzet; overgave; toegewijdheid; toewijding; trouw; zorgzaamheid genoegen; genot; jool; leut; lust; offer; opoffering; plezier; pret
Hingebung devotie; genegenheid; ijver; inzet; overgave; toegewijdheid; toewijding; trouw; zorgzaamheid aanhankelijkheid; affectie; drift; gehechtheid; genoegen; genot; lust; verknochtheid; wellust
Treue devotie; genegenheid; ijver; inzet; overgave; toegewijdheid; toewijding; trouw; zorgzaamheid aanhankelijkheid; affectie; gehechtheid; getrouwheid; loyaliteit; trouw; trouwhartigheid; verknochtheid
Widmung devotie; genegenheid; ijver; inzet; overgave; toegewijdheid; toewijding; trouw; zorgzaamheid
Übergabe devotie; genegenheid; ijver; inzet; overgave; toegewijdheid; toewijding; trouw; zorgzaamheid capitulatie; cessie; doorgifte; handoff; overdracht; overgave

Related Words for "ijver":


Wiktionary Translations for ijver:

ijver
noun
  1. ernsthaftes Bemühen, Verfolgen eines Ziels

Cross Translation:
FromToVia
ijver Eifersucht; Missgunst jealousy — jealous attitude (e.g. fear of infidelity)
ijver Eifer; Begeisterung zeal — fervor or devotion
ijver Fleiß; Sorgfalt; Emsigkeit application — Action d’appliquer
ijver Eifer; Inbrunst ferveurardeur, zèle, sentiment vif et affectueux avec lequel on se porter aux choses de piété, de charité, etc.
ijver Eifer; Inbrunst zèlevif ardeur pour appliquer les consignes et les règlements à la lettre, ou plus généralement pour le maintien ou le succès de quelque chose pousser à l’extrême le travail sans prendre la moindre initiative pour l’alléger en l’[[interpr