Dutch

Detailed Translations for staatsie from Dutch to German

staatsie:

staatsie [de ~ (v)] noun

  1. de staatsie (vertoning; opvoering; voorstelling; show; parade)
    die Vorstellung; die Vorführung; die Darstellung; der Auftritt; die Aufführung; Schauspiel; die Komödie; Theaterstück; Lustspiel; Bild; die Feierlichkeit; Bühnenstück; die Festlichkeit; die Feier; Spiel; Theater; die Schaubühne; die Bühne; der Glanz; Drama; die Zeremonie
  2. de staatsie (plechtige optocht)
    der Festumzug
  3. de staatsie (processie; stoet)
    die Prozession; die Pracht; die Feier; die Feierlichkeit; die Festlichkeit

Translation Matrix for staatsie:

NounRelated TranslationsOther Translations
Aufführung opvoering; parade; show; staatsie; vertoning; voorstelling komedie; lijst; lijst van gegevens; opgaaf; opgave; overzicht; staat; staatje; tabel; tafel
Auftritt opvoering; parade; show; staatsie; vertoning; voorstelling aantal gekomen personen; komedie; opkomst
Bild opvoering; parade; show; staatsie; vertoning; voorstelling afbeelden; afbeelding; beeld; beeldhouwwerk; digitale afbeelding; doek; foto; kiek; portret; prent; scene; scherm; schilderij; schildering; schilderstuk; sculptuur; tableau; tafereel; visioen
Bühne opvoering; parade; show; staatsie; vertoning; voorstelling komedie; podium; schouwtoneel; toneel; toneelpodium
Bühnenstück opvoering; parade; show; staatsie; vertoning; voorstelling drama; komedie; schouwspel; spektakelstuk; stuk; toneelstuk
Darstellung opvoering; parade; show; staatsie; vertoning; voorstelling descriptie; doek; equivalent; levendige beschrijving; nadere beschrijving; omschrijving; schets; schetstekening; schilderij; schildering; schilderstuk; tableau; tekening; uitbeelding
Drama opvoering; parade; show; staatsie; vertoning; voorstelling drama; komedie; schouwspel; stuk; toneelstuk
Feier opvoering; parade; processie; show; staatsie; stoet; vertoning; voorstelling ceremonie; feest; feestdag; feestelijkheid; festiviteit; jaarfeest; omhaal; plechtigheid; plichtpleging; viering
Feierlichkeit opvoering; parade; processie; show; staatsie; stoet; vertoning; voorstelling ceremonie; deftigheid; eerbiedwaardigheid; feest; feestelijkheid; festiviteit; gedragenheid; omhaal; plechtigheid; plechtstatigheid; plichtpleging; statigheid; viering; voornaamheid; vormelijkheid
Festlichkeit opvoering; parade; processie; show; staatsie; stoet; vertoning; voorstelling ceremonie; feest; feestelijkheid; feestje; feestviering; festiviteit; omhaal; party; plechtigheid; plichtpleging; viering
Festumzug plechtige optocht; staatsie
Glanz opvoering; parade; show; staatsie; vertoning; voorstelling glans; glanslaag; luxe; overvloed; pracht; weelde; weelderigheid
Komödie opvoering; parade; show; staatsie; vertoning; voorstelling blijspel; klucht; komedie
Lustspiel opvoering; parade; show; staatsie; vertoning; voorstelling komedie
Pracht processie; staatsie; stoet ceremonie; glans; grandeur; grootsheid; indrukwekkendheid; luister; luxe; omhaal; overvloed; plechtigheid; plichtpleging; praal; pracht; pronk; rijkheid; schoonheid; weelde; weelderigheid
Prozession processie; staatsie; stoet ceremonie; omhaal; ommegang; optocht; plechtigheid; plichtpleging; stoet
Schaubühne opvoering; parade; show; staatsie; vertoning; voorstelling komedie; podium; schouwtoneel; toneel; toneelpodium
Schauspiel opvoering; parade; show; staatsie; vertoning; voorstelling aangezicht; drama; gelaat; gezicht; kijkstuk; komedie; schouwspel; spektakel; spektakelstuk; stuk; toneelstuk
Spiel opvoering; parade; show; staatsie; vertoning; voorstelling Game; beurt; concours; game; match; partij; pot; rondje; spel; spelletje; strijd; wedstrijd
Theater opvoering; parade; show; staatsie; vertoning; voorstelling komedie; schouwburg; schouwburgen; theater; theaters; toneelwezen
Theaterstück opvoering; parade; show; staatsie; vertoning; voorstelling komedie; schouwspel; spektakelstuk; toneelstukje
Vorführung opvoering; parade; show; staatsie; vertoning; voorstelling
Vorstellung opvoering; parade; show; staatsie; vertoning; voorstelling begrip; benul; beschouwing; besef; bewustzijn; conceptie; denkbeeld; fantasie; gedachte; happening; idee; inzicht; kijk; komedie; mening; mentale voorstelling; notie; oordeel; opinie; opvatting; overtuiging; performance; show; verbeelding; visie; voorstelling; zienswijze
Zeremonie opvoering; parade; show; staatsie; vertoning; voorstelling ceremonie; feest; feestelijkheid; festiviteit; omhaal; plechtigheid; plichtpleging; viering

Related Words for "staatsie":

  • staatsies

Wiktionary Translations for staatsie:


External Machine Translations:


German

Detailed Translations for staatsie from German to Dutch

staatsie: (*Using Word and Sentence Splitter)

External Machine Translations: