Dutch
Detailed Translations for versomberen from Dutch to German
versomberen:
-
versomberen (verdonkeren; verduisteren)
verdunkeln; unterschlagen; veruntreuen-
unterschlagen verb (unterschlage, unterschlägst, unterschlägt, unterschlug, unterschlugt, unterschlagen)
Conjugations for versomberen:
o.t.t.
- versomber
- versombert
- versombert
- versomberen
- versomberen
- versomberen
o.v.t.
- versomberde
- versomberde
- versomberde
- versomberden
- versomberden
- versomberden
v.t.t.
- ben versomberd
- bent versomberd
- is versomberd
- zijn versomberd
- zijn versomberd
- zijn versomberd
v.v.t.
- was versomberd
- was versomberd
- was versomberd
- waren versomberd
- waren versomberd
- waren versomberd
o.t.t.t.
- zal versomberen
- zult versomberen
- zal versomberen
- zullen versomberen
- zullen versomberen
- zullen versomberen
o.v.t.t.
- zou versomberen
- zou versomberen
- zou versomberen
- zouden versomberen
- zouden versomberen
- zouden versomberen
diversen
- versomber!
- versombert!
- versomberd
- versomberend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for versomberen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
unterschlagen | verdonkeren; verduisteren; versomberen | achterhouden; achteroverdrukken; afvangen; gappen; inpikken; jatten; onderscheppen; ondervangen; onderweg opvangen; ontvreemden; opvangen; pikken; stelen; verdonkeremanen; verduisteren; vervreemden; wegfutselen; wegkapen; wegpikken |
verdunkeln | verdonkeren; verduisteren; versomberen | |
veruntreuen | verdonkeren; verduisteren; versomberen | achterhouden; achteroverdrukken; afnemen; benemen; gappen; inpikken; jatten; kapen; leegstelen; onteigenen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; toeëigenen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; wegfutselen; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
unterschlagen | onderschept; opgevangen |
Wiktionary Translations for versomberen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• versomberen | → trüben; verdunkeln | ↔ foncer — garnir d’un fond. |