Summary
Dutch to German: more detail...
- beroerd:
- beroeren:
-
Wiktionary:
- beroerd → verderbtheit, böse, schlecht, übel, schlimm
- beroeren → berühren, leicht berühren, streifen, anfassen, anrühren
Dutch
Detailed Translations for beroerd from Dutch to German
beroerd:
-
beroerd (ellendig; naar; akelig)
erbärmlich; schlecht; unpäßlich; elend; miserabel-
erbärmlich adj
-
schlecht adj
-
unpäßlich adj
-
elend adj
-
miserabel adj
-
-
beroerd (kotsmisselijk; doodmisselijk; doodziek)
-
beroerd (ellendig; lamlendig)
Translation Matrix for beroerd:
Related Words for "beroerd":
Wiktionary Translations for beroerd:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• beroerd | → verderbtheit; böse; schlecht; übel; schlimm | ↔ mauvais — défavorable ; qui cause une impression défavorable. |
beroerd form of beroeren:
-
beroeren (raken; treffen)
-
beroeren (in beweging brengen; bewegen)
-
beroeren (roeren)
Conjugations for beroeren:
o.t.t.
- beroer
- beroert
- beroert
- beroeren
- beroeren
- beroeren
o.v.t.
- beroerde
- beroerde
- beroerde
- beroerden
- beroerden
- beroerden
v.t.t.
- ben beroerd
- bent beroerd
- is beroerd
- zijn beroerd
- zijn beroerd
- zijn beroerd
v.v.t.
- was beroerd
- was beroerd
- was beroerd
- waren beroerd
- waren beroerd
- waren beroerd
o.t.t.t.
- zal beroeren
- zult beroeren
- zal beroeren
- zullen beroeren
- zullen beroeren
- zullen beroeren
o.v.t.t.
- zou beroeren
- zou beroeren
- zou beroeren
- zouden beroeren
- zouden beroeren
- zouden beroeren
diversen
- beroer!
- beroert!
- beroerd
- beroerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze