Dutch
Detailed Translations for kaakklem from Dutch to German
kaakklem: (*Using Word and Sentence Splitter)
- kaak: Pranger; Schandpfahl; Schiffszwieback
- klem: verklemmt; festsitzend; Klammer; Klemme; Klammerhaken; Klemmhefter; Stift; Feder; Nadel; Nagel; Bolz; Zapfen; Keil; Spieß; Flaum; Pflock; Griffel; Zange
- kaken: ausnehmen
Wiktionary Translations for kaakklem:
kaakklem
noun
-
een mogelijk dodelijke infectieziekte veroorzaakt door Colistridium tetani
- kaakklem → Tetanus