Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. blijven steken:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for blijven steken from Dutch to German

blijven steken:

blijven steken verb (blijf steken, blijft steken, bleef steken, bleven steken, steken gebleven)

  1. blijven steken (stokken; vastlopen; haperen)
    stocken; stagnieren; hapern; festfahren; aussetzen
    • stocken verb (stocke, stockst, stockt, stockte, stocktet, gestockt)
    • stagnieren verb (stagniere, stagnierst, stagniert, stagnierte, stagniertet, stagniert)
    • hapern verb (hapere, haperst, hapert, haperte, hapertet, gehapert)
    • festfahren verb (fahre fest, fährst fest, fährt fest, fuhr fest, fuhrt fest, festgefahren)
    • aussetzen verb (setze aus, setzt aus, setzte aus, setztet aus, ausgesetzt)

Conjugations for blijven steken:

o.t.t.
  1. blijf steken
  2. blijft steken
  3. blijft steken
  4. blijven steken
  5. blijven steken
  6. blijven steken
o.v.t.
  1. bleef steken
  2. bleef steken
  3. bleef steken
  4. bleven steken
  5. bleven steken
  6. bleven steken
v.t.t.
  1. ben steken gebleven
  2. bent steken gebleven
  3. is steken gebleven
  4. zijn steken gebleven
  5. zijn steken gebleven
  6. zijn steken gebleven
v.v.t.
  1. was steken gebleven
  2. was steken gebleven
  3. was steken gebleven
  4. waren steken gebleven
  5. waren steken gebleven
  6. waren steken gebleven
o.t.t.t.
  1. zal blijven steken
  2. zult blijven steken
  3. zal blijven steken
  4. zullen blijven steken
  5. zullen blijven steken
  6. zullen blijven steken
o.v.t.t.
  1. zou blijven steken
  2. zou blijven steken
  3. zou blijven steken
  4. zouden blijven steken
  5. zouden blijven steken
  6. zouden blijven steken
diversen
  1. blijf steken!
  2. blijft steken!
  3. steken gebleven
  4. steken blijvend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

blijven steken [znw.] noun

  1. blijven steken (haperen)
    Stechen bleiben; Haperen

Translation Matrix for blijven steken:

NounRelated TranslationsOther Translations
Haperen blijven steken; haperen
Stechen bleiben blijven steken; haperen
VerbRelated TranslationsOther Translations
aussetzen blijven steken; haperen; stokken; vastlopen aanmerken; afwegen; beschouwen; buiten zetten; laten uitvallen; overdenken; overslaan; overwegen
festfahren blijven steken; haperen; stokken; vastlopen klem komen; klemrijden; vast komen zitten; vastlopen; vastrijden
hapern blijven steken; haperen; stokken; vastlopen
stagnieren blijven steken; haperen; stokken; vastlopen halt houden; op hetzelfde niveau blijven; stagneren; stil staan; stoppen
stocken blijven steken; haperen; stokken; vastlopen in staat van ontbinding zijn; liggen rotten; op hetzelfde niveau blijven; ophouden; stagneren; temporiseren; vertragen

Wiktionary Translations for blijven steken:


Cross Translation:
FromToVia
blijven steken steckenbleiben; stocken stick — to jam

Related Translations for blijven steken