Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. gehoor:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for gehoor from Dutch to German

gehoor:

gehoor [het ~] noun

  1. het gehoor (publiek)
    Publikum
  2. het gehoor (gevolg geven aan; gevolg)
    die Folge; Ausführen

Translation Matrix for gehoor:

NounRelated TranslationsOther Translations
Ausführen gehoor; gevolg; gevolg geven aan
Folge gehoor; gevolg; gevolg geven aan aaneenschakeling; aflevering; consequentie; cyclus; editie; episode; gevolg; hofhouding; keten; opvolging; reeks; rij; sequens; sequentie; serie; successie; uitgave; uitvloeisel; voortvloeisel
Publikum gehoor; publiek

Related Definitions for "gehoor":

  1. mensen die ergens naar luisteren1
    • onder zijn gehoor was de koningin1
  2. mogelijkheid om geluiden waar te nemen1
    • het gehoor van opa gaat achteruit1

Wiktionary Translations for gehoor:


Cross Translation:
FromToVia
gehoor Zuhörerschaft; Audienz; Empfang audience — Traductions à trier suivant le sens
gehoor Zuhörerschaft auditoire — Assemblée qui écouter une personne parlant ou lire en public ou interpréter une œuvre lyrique ou instrumentale.
gehoor Gehör; Vernehmen ouïe — Sens par lequel on perçoit les sons (1)

Related Translations for gehoor