Summary
Dutch to German: more detail...
- castreren:
-
Wiktionary:
- castreren → kastrieren
- castreren → kastrieren, verschneiden
Dutch
Detailed Translations for castreren from Dutch to German
castreren:
-
castreren (ontmannen)
Conjugations for castreren:
o.t.t.
- castreer
- castreert
- castreert
- castreren
- castreren
- castreren
o.v.t.
- castreerde
- castreerde
- castreerde
- castreerden
- castreerden
- castreerden
v.t.t.
- heb gecastreerd
- hebt gecastreerd
- heeft gecastreerd
- hebben gecastreerd
- hebben gecastreerd
- hebben gecastreerd
v.v.t.
- had gecastreerd
- had gecastreerd
- had gecastreerd
- hadden gecastreerd
- hadden gecastreerd
- hadden gecastreerd
o.t.t.t.
- zal castreren
- zult castreren
- zal castreren
- zullen castreren
- zullen castreren
- zullen castreren
o.v.t.t.
- zou castreren
- zou castreren
- zou castreren
- zouden castreren
- zouden castreren
- zouden castreren
en verder
- ben gecastreerd
- bent gecastreerd
- is gecastreerd
- zijn gecastreerd
- zijn gecastreerd
- zijn gecastreerd
diversen
- castreer!
- castreert!
- gecastreerd
- castrerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for castreren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
entmannen | castreren; ontmannen | |
kastrieren | castreren; ontmannen |
Wiktionary Translations for castreren:
castreren
Cross Translation:
verb
-
een sterilisatie uitvoeren van een man of mannelijk dier door verwijdering van de zaadballen
- castreren → kastrieren
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• castreren | → kastrieren | ↔ castrate — remove the testicles of |
• castreren | → verschneiden; kastrieren | ↔ neuter — to remove sex organs from an animal |