Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. nagenoeg:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for nagenoeg from Dutch to German

nagenoeg:


Translation Matrix for nagenoeg:

AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
- praktisch
AdverbRelated TranslationsOther Translations
- bijna; haast; vrijwel
ModifierRelated TranslationsOther Translations
alsbald bijna; haast; nagenoeg; schier; welhaast dra; eerstdaags; gauw; later; spoedig; straks; weldra; zometeen
auf der Stelle bijna; haast; nagenoeg; schier; welhaast dadelijk; direct; frontaal; gauw; gezwind; klassikaal; momenteel; nou; nu; ogenblikkelijk; onverwijld; op dit moment; tegenwoordig; zo meteen
direkt bijna; haast; nagenoeg; schier; welhaast acuut; contemplatief; dadelijk; direct; frontaal; gauw; gelijk; gezwind; in een tel; in een wip; klassikaal; linea recta; meteen; ongezouten; onmiddellijk; onverwijld; openlijk; prompt; rechtstreeks; regelrecht; ronduit; terstond; zo meteen
nah genug bijna; haast; nagenoeg; schier; welhaast
schier bijna; haast; nagenoeg; schier; welhaast gewoonweg; klinkklaar; rechttoe
sofortig bijna; haast; nagenoeg; schier; welhaast dadelijk; direct; frontaal; gauw; gezwind; klassikaal; onverwijld; zo meteen
unmittelbar bijna; haast; nagenoeg; schier; welhaast dadelijk; direct; frontaal; klassikaal; linea recta; ongezouten; onverwijld; rechtstreeks; regelrecht; zo meteen

Synonyms for "nagenoeg":


Related Definitions for "nagenoeg":

  1. nog net niet helemaal1
    • dat jasje is nagenoeg nieuw1

Wiktionary Translations for nagenoeg:

nagenoeg
adverb
  1. voor het overgrote deel

Cross Translation:
FromToVia
nagenoeg beinahe; fast; so gut wie almost — very close to