Dutch
Detailed Translations for purper from Dutch to German
purper:
-
purper
-
purper (paars; pimpelpaars)
Translation Matrix for purper:
Modifier | Related Translations | Other Translations |
lila | paars; pimpelpaars; purper; purperen | lila; violet |
lilafarbig | paars; pimpelpaars; purper; purperen | lila; violet |
purpur | purper | |
veilchenfarbig | paars; pimpelpaars; purper; purperen | |
violett | paars; pimpelpaars; purper; purperen | lila; violet |
purperen:
-
purperen (purper)
Translation Matrix for purperen:
Modifier | Related Translations | Other Translations |
lila | purper; purperen | lila; paars; pimpelpaars; purper; violet |
lilafarbig | purper; purperen | lila; paars; pimpelpaars; purper; violet |
veilchenfarbig | purper; purperen | paars; pimpelpaars; purper |
violett | purper; purperen | lila; paars; pimpelpaars; purper; violet |
German
Detailed Translations for purper from German to Dutch
purper: (*Using Word and Sentence Splitter)
- pur: puur; onvermengd; pure; zuivere; gaaf; ongerept; maagdelijk; onaangeraakt; virginaal; eerlijk; netjes; open; oprecht; zuiver; gereinigd; rechtschapen; gekuist; echt; onvervalst; onversneden; gewoonweg; openlijk; ronduit; cru; regelrecht; onomwonden; onverbloemd; rechttoe; rechttoe rechtaan; klinkklaar; onverholen; zedig gemaakt
- per: per