Summary
Dutch to German: more detail...
- prikkel:
- prikkelen:
-
Wiktionary:
- prikkel → Stimulation
- prikkel → Anreiz
- prikkelen → erregen, stimulieren, entrüsten, anreizen, aufhetzen, reizen, aufreizen, angreifen, herausfordern, stumpf machen, provozieren, anregen, anfeuern, aufregen, ärgern, erbittern, erzürnen, ermutigen, schüren, anfachen, anspornen, antreiben
Dutch
Detailed Translations for prikkel from Dutch to German
prikkel:
-
de prikkel (stimulans; impuls)
-
de prikkel (opwekking; aanzet; animering)
-
de prikkel (stimulans; stimulering; aansporing; aanmoediging; opwekking; animering)
Stimulanz; die Ermutigung; die Anregung; der Anreiz; die Triebkraft; die Ermunterung; der Reiz; der Anstoß; der Impuls; der Ansporn -
de prikkel (luim; opwelling; impuls)
-
de prikkel (aansporen; aanzetten; stimuleren; aanmoedigen)
Translation Matrix for prikkel:
Related Words for "prikkel":
Wiktionary Translations for prikkel:
prikkel
Cross Translation:
noun
-
das Stimulieren, die Stimulierung
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• prikkel | → Anreiz | ↔ incitant — Encouragement sous forme d’avantage ou d’indemnisation offerts pour inciter à l’activité économique. |
prikkel form of prikkelen:
-
prikkelen (aandrijven; opwekken; aansporen; stimuleren; opkrikken)
-
prikkelen (iemand motiveren; stimuleren; aanmoedigen)
-
prikkelen (opwinden; opwekken; stimuleren)
erregen; aufwinden; anregen; prickeln; stimulieren; anreizen; erhitzen; reizen; schmeicheln; kitzeln; aufreizen; anspornen; knuddeln; kosen-
schmeicheln verb (schmeichele, schmeichelst, schmeichelt, schmeichelte, schmeicheltet, geschmeichet)
Conjugations for prikkelen:
o.t.t.
- prikkel
- prikkelt
- prikkelt
- prikkelen
- prikkelen
- prikkelen
o.v.t.
- prikkelde
- prikkelde
- prikkelde
- prikkelden
- prikkelden
- prikkelden
v.t.t.
- ben geprikkeld
- bent geprikkeld
- is geprikkeld
- zijn geprikkeld
- zijn geprikkeld
- zijn geprikkeld
v.v.t.
- was geprikkeld
- was geprikkeld
- was geprikkeld
- waren geprikkeld
- waren geprikkeld
- waren geprikkeld
o.t.t.t.
- zal prikkelen
- zult prikkelen
- zal prikkelen
- zullen prikkelen
- zullen prikkelen
- zullen prikkelen
o.v.t.t.
- zou prikkelen
- zou prikkelen
- zou prikkelen
- zouden prikkelen
- zouden prikkelen
- zouden prikkelen
diversen
- prikkel!
- prikkelt!
- geprikkeld
- prikkelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for prikkelen:
Related Words for "prikkelen":
Wiktionary Translations for prikkelen:
Cross Translation: