Summary
Dutch
Detailed Translations for stomen from Dutch to German
stomen:
-
stomen (uitwasemen; dampen; wasemen)
Conjugations for stomen:
o.t.t.
- stoom
- stoomt
- stoomt
- stomen
- stomen
- stomen
o.v.t.
- stoomde
- stoomde
- stoomde
- stoomden
- stoomden
- stoomden
v.t.t.
- ben gestoomd
- bent gestoomd
- is gestoomd
- zijn gestoomd
- zijn gestoomd
- zijn gestoomd
v.v.t.
- was gestoomd
- was gestoomd
- was gestoomd
- waren gestoomd
- waren gestoomd
- waren gestoomd
o.t.t.t.
- zal stomen
- zult stomen
- zal stomen
- zullen stomen
- zullen stomen
- zullen stomen
o.v.t.t.
- zou stomen
- zou stomen
- zou stomen
- zouden stomen
- zouden stomen
- zouden stomen
diversen
- stoom!
- stoomt!
- gestoomd
- stomend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for stomen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
dampfen | dampen; stomen; uitwasemen; wasemen | dampen; rook afgeven; verdampen |
qualmen | dampen; stomen; uitwasemen; wasemen | dampen; roken; rook afgeven; verdampen; walm afgeven; walmen |
rauchen | dampen; stomen; uitwasemen; wasemen | dampen; roken; tabak roken |
Related Words for "stomen":
Wiktionary Translations for stomen:
stomen
Cross Translation:
verb
stomen
verb
-
Speisen im geschlossenen Gefäß garen, dämpfen
-
Gastronomie: mit Hilfe von Dampf garen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• stomen | → dämpfen | ↔ steam — cooking: to cook with steam |
German
Detailed Translations for stomen from German to Dutch
stomen: (*Using Word and Sentence Splitter)
- Stoß: zet; duw; por; stootje; duwtje; schok; stoot; hort; schokkende beweging; klap; harde slag; hoop; stapel; ophoping; opeenstapeling; opeenhoping; accumulatie; pof; bons; trap; schop; voetbeweging; ruzie; conflict; onenigheid; botsing; twist; opstapeling; opeen knallen; zwemslag
- Menü: menu; menukaart; spijskaart