Summary
Dutch to German: more detail...
- achterlopen:
-
Wiktionary:
- achterlopen → hinterherlaufen, zurückbleiben, nachgehen
- achterlopen → Pendelmutter, Rückerhebel, verspäten, spät
Dutch
Detailed Translations for achterlopen from Dutch to German
achterlopen:
-
achterlopen
Conjugations for achterlopen:
o.t.t.
- loop achter
- loopt achter
- loopt achter
- lopen achter
- lopen achter
- lopen achter
o.v.t.
- liep achter
- liep achter
- liep achter
- liepen achter
- liepen achter
- liepen achter
v.t.t.
- heb achtergelopen
- hebt achtergelopen
- heeft achtergelopen
- hebben achtergelopen
- hebben achtergelopen
- hebben achtergelopen
v.v.t.
- had achtergelopen
- had achtergelopen
- had achtergelopen
- hadden achtergelopen
- hadden achtergelopen
- hadden achtergelopen
o.t.t.t.
- zal achterlopen
- zult achterlopen
- zal achterlopen
- zullen achterlopen
- zullen achterlopen
- zullen achterlopen
o.v.t.t.
- zou achterlopen
- zou achterlopen
- zou achterlopen
- zouden achterlopen
- zouden achterlopen
- zouden achterlopen
diversen
- loop achter!
- loopt achter!
- achtergelopen
- achterlopende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for achterlopen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
nachgehen | achterlopen | achternazitten; achtervolgen; bespieden; checken; nagaan; natrekken; nazitten; onderzoeken; speuren; verifiëren; verspieden; volgen; vorsen |
Wiktionary Translations for achterlopen:
achterlopen
Cross Translation:
verb
-
een vroegere tijd aangeven dan de juiste
- achterlopen → hinterherlaufen; zurückbleiben; nachgehen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• achterlopen | → Pendelmutter; Rückerhebel | ↔ retard — retard d’une pendule |
• achterlopen | → verspäten; spät | ↔ tarder — Arriver tard ; être lent à venir. |