Dutch
Detailed Translations for over tijd zijn from Dutch to German
over tijd zijn: (*Using Word and Sentence Splitter)
- over: über; darüber; vorbei; vorüber; aus; klar; fertig; bereit; geschafft; erledigt; beendet; einsatzbereit; vollendet; parat
- tijd: Zeit; Zeitraum; Zeitalter; Zeitabschnitt
- zijn: sich befinden; leben; existieren; besteht; dasein; fortbestehen; seinen; seinem; Leben; Existenz; Dasein; Sein; Lebenswandel; Fortbestehen; sein
Wiktionary Translations for over tijd zijn:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• over tijd zijn | → verspäten; spät | ↔ tarder — Arriver tard ; être lent à venir. |