Dutch
Detailed Translations for solliciteren from Dutch to German
solliciteren:
-
solliciteren
bewerben; sich bewerben-
sich bewerben verb (bewerbe mich, bewirbst dich, bewirbt sich, bewarb sich, bewarbt euch, sich beworben)
Conjugations for solliciteren:
o.t.t.
- solliciteer
- solliciteert
- solliciteert
- solliciteren
- solliciteren
- solliciteren
o.v.t.
- solliciteerde
- solliciteerde
- solliciteerde
- solliciteerden
- solliciteerden
- solliciteerden
v.t.t.
- heb gesolliciteerd
- hebt gesolliciteerd
- heeft gesolliciteerd
- hebben gesolliciteerd
- hebben gesolliciteerd
- hebben gesolliciteerd
v.v.t.
- had gesolliciteerd
- had gesolliciteerd
- had gesolliciteerd
- hadden gesolliciteerd
- hadden gesolliciteerd
- hadden gesolliciteerd
o.t.t.t.
- zal solliciteren
- zult solliciteren
- zal solliciteren
- zullen solliciteren
- zullen solliciteren
- zullen solliciteren
o.v.t.t.
- zou solliciteren
- zou solliciteren
- zou solliciteren
- zouden solliciteren
- zouden solliciteren
- zouden solliciteren
en verder
- ben gesolliciteerd
- bent gesolliciteerd
- is gesolliciteerd
- zijn gesolliciteerd
- zijn gesolliciteerd
- zijn gesolliciteerd
diversen
- solliciteer!
- solliciteert!
- gesolliciteerd
- solliciterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for solliciteren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
bewerben | solliciteren | |
sich bewerben | solliciteren |
Wiktionary Translations for solliciteren:
solliciteren
verb
-
(intransitiv), (reflexiv),mit Akkusativ: um eine Anstellung, um eine Kandidatur, um eine Ausschreibung oder Ähnliches in einem bestimmten Verfahren bemühen