Dutch

Detailed Translations for grootheid from Dutch to German

grootheid:

grootheid [de ~ (v)] noun

  1. de grootheid (eminentie; verhevenheid; aanzien; )
    die Hoheit; der Würdenträger; die Stattlichkeit; der Hoheitsträger

Translation Matrix for grootheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
Hoheit aanzien; edel; eminentie; grootheid; hoogheid; verheffing; verhevenheid heerser; hoogste gezag; koning; majesteit; monarch; oppergezag; soeverein; vorst
Hoheitsträger aanzien; edel; eminentie; grootheid; hoogheid; verheffing; verhevenheid hoogwaardigheidsbekleder
Stattlichkeit aanzien; edel; eminentie; grootheid; hoogheid; verheffing; verhevenheid ceremonie; dapperheid; feest; feestelijkheid; festiviteit; gedragenheid; grandeur; grootsheid; indrukwekkendheid; koenheid; luxe; moed; omhaal; onversaagdheid; overvloed; overvloedigheid; plechtigheid; plechtstatigheid; plichtpleging; pracht; rijkelijkheid; statigheid; viering; voornaamheid; vormelijkheid; weelde; weelderigheid
Würdenträger aanzien; edel; eminentie; grootheid; hoogheid; verheffing; verhevenheid hoogwaardigheidsbekleder

Related Words for "grootheid":


Wiktionary Translations for grootheid:

grootheid
noun
  1. naturwissenschaftlich: alles, was sich durch Messung oder Schätzung miteinander in Beziehung setzen läßt

Cross Translation:
FromToVia
grootheid Menge; Quantität; Quantum quantité — Tout ce qui peut être mesurer ou nombré, de tout ce qui est susceptible d’accroissement ou de diminution.

groot:

groot adj

  1. groot
    groß

Translation Matrix for groot:

AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
groß groots; grootschalig; reuze
ModifierRelated TranslationsOther Translations
groß groot ampel; breedvoerig; driedubbel; driemaal zo groot; drievoudig; enorm; flink; fors; gigantisch; groots; heel erg; immens; in details; in zeer hoge mate; kolossaal; lang; omstandig; potig; reusachtig; reuze; rijzig; stevig; uitgebreid; uitgewerkt; uitvoerig; weids; zeer groot

Related Words for "groot":


Antonyms for "groot":


Related Definitions for "groot":

  1. belangrijk of voornaam1
    • Rembrandt was een groot kunstenaar1
  2. met flinke afmetingen1
    • wij wonen in een groot huis met tien kamers1

Wiktionary Translations for groot:

groot
adjective
  1. meer dan normaal in formaat
  2. bewonderenswaardig, goed
  3. machtig, belangrijk
  4. volwassen
adverb
  1. in ruime mate
groot
adjective
  1. von beträchtlichem Ausmaß

Cross Translation:
FromToVia
groot groß great — very big, large scale
groot groß tall — of a person
groot erwachsen; adult; mannbar; ausgewachsen adulte — Qui a terminé sa puberté, dépassé l'adolescence.
groot reichlich; überflüssig; überschüssig; versehen; ausgedehnt; geräumig; weit; breit; umfassend; umfangreich ample — Qui dépasser en largeur et en longueur la mesure ordinaire.
groot groß grand — De hauteur importante.
groot breit; reichlich; überflüssig; überschüssig; versehen; ausgedehnt; geräumig; weit; umfassend; umfangreich large — Qualifie un corps considérer dans l’extension qu’il a d’un de ses côtés à l’autre, lorsqu'on parle de sa plus petite longueur, par opposition à long.
groot reif mûr — Qui a atteint son plein développement. (Sens général).
groot ausgedehnt; geräumig; weit; umfassend; umfangreich étendugrand, large, vaste.