Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. echtpaar:


Dutch

Detailed Translations for echtpaar from Dutch to German

echtpaar: (*Using Word and Sentence Splitter)

Spelling Suggestions for: echtpaar


Wiktionary Translations for echtpaar:

echtpaar
noun
  1. twee mensen die met elkaar getrouwd zijn

External Machine Translations:


German

Detailed Translations for echtpaar from German to Dutch

echtpaar: (*Using Word and Sentence Splitter)

External Machine Translations: