Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. dichtvriezen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for dichtvriezen from Dutch to German

dichtvriezen:

dichtvriezen verb (vriest dicht, vroor dicht, dichtgevroren)

  1. dichtvriezen
    zufrieren
    • zufrieren verb (friere zu, frierst zu, friert zu, fror zu, frort zu, zugefroren)

Conjugations for dichtvriezen:

o.t.t.
  1. vriest dicht
  2. vriezen dicht
o.v.t.
  1. vroor dicht
  2. vroren dicht
v.t.t.
  1. is dichtgevroren
  2. zijn dichtgevroren
v.v.t.
  1. was dichtgevroren
  2. waren dichtgevroren
o.t.t.t.
  1. zal dichtvriezen
  2. zullen dichtvriezen
o.v.t.t.
  1. zou dichtvriezen
  2. zouden dichtvriezen
diversen
  1. dichtgevroren
  2. dichtvriezend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for dichtvriezen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
zufrieren dichtvriezen

Wiktionary Translations for dichtvriezen:


Cross Translation:
FromToVia
dichtvriezen kauterisieren cauterize — burn tissue

External Machine Translations: