Dutch
Detailed Translations for indexeren from Dutch to German
indexeren:
-
indexeren (van indexnummers voorzien)
indizieren; indexieren; führen; erfassen; eintragen; gliedern; festhalten; einschreiben; registrieren-
einschreiben verb (schreibe ein, schreibst ein, schreibt ein, schrieb ein, schriebt ein, eingeschrieben)
-
registrieren verb (registriere, registrierst, registriert, registrierte, registriertet, registriert)
-
indexeren (index maken; registeren)
Conjugations for indexeren:
o.t.t.
- indexeer
- indexeert
- indexeert
- indexeren
- indexeren
- indexeren
o.v.t.
- indexeerde
- indexeerde
- indexeerde
- indexeerden
- indexeerden
- indexeerden
v.t.t.
- heb geïndexeerd
- hebt geïndexeerd
- heeft geïndexeerd
- hebben geïndexeerd
- hebben geïndexeerd
- hebben geïndexeerd
v.v.t.
- had geïndexeerd
- had geïndexeerd
- had geïndexeerd
- hadden geïndexeerd
- hadden geïndexeerd
- hadden geïndexeerd
o.t.t.t.
- zal indexeren
- zult indexeren
- zal indexeren
- zullen indexeren
- zullen indexeren
- zullen indexeren
o.v.t.t.
- zou indexeren
- zou indexeren
- zou indexeren
- zouden indexeren
- zouden indexeren
- zouden indexeren
en verder
- is geïndexeerd
diversen
- indexeer!
- indexeert!
- geïndexeerd
- indexerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for indexeren:
Wiktionary Translations for indexeren:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• indexeren | → indizieren | ↔ index — to arrange an index |