Dutch
Detailed Translations for kom op from Dutch to German
opkomen:
-
opkomen (opdagen; verschijnen; opduiken)
Conjugations for opkomen:
o.t.t.
- kom op
- komt op
- komt op
- komen op
- komen op
- komen op
o.v.t.
- kwam op
- kwam op
- kwam op
- kwamen op
- kwamen op
- kwamen op
v.t.t.
- ben opgekomen
- bent opgekomen
- is opgekomen
- zijn opgekomen
- zijn opgekomen
- zijn opgekomen
v.v.t.
- was opgekomen
- was opgekomen
- was opgekomen
- waren opgekomen
- waren opgekomen
- waren opgekomen
o.t.t.t.
- zal opkomen
- zult opkomen
- zal opkomen
- zullen opkomen
- zullen opkomen
- zullen opkomen
o.v.t.t.
- zou opkomen
- zou opkomen
- zou opkomen
- zouden opkomen
- zouden opkomen
- zouden opkomen
diversen
- kom op!
- komt op!
- opgekomen
- opkomend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for opkomen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
aufsteigen | opdagen; opduiken; opkomen; verschijnen | afvliegen; omhoogkomen; omhoogrijzen; opgaan; oprijzen; opstijgen; opvliegen; promotie maken; rijzen; wegvliegen |
erscheinen | opdagen; opduiken; opkomen; verschijnen | aan het licht komen; bewaarheid worden; blijken; opdoemen; tevoorschijn komen; uitkomen; verrijzen; verschijnen; voor de dag komen; voordoen |
steigen | opdagen; opduiken; opkomen; verschijnen | aanwassen; afstappen; bouwen; construeren; de hort op gaan; klauteren; klimmen; omhoog komen; omhoog rijzen; omhoogklimmen; omhoogkomen; omhoogrijzen; omhoogstijgen; omlaagstappen; opgaan; oprijzen; opstijgen; opvliegen; opzitten; rijzen; stappen; stijgen; uitgaan |
- | opgaan |