Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. voos:
  2. vozen:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for voos from Dutch to German

voos:


vozen:

vozen verb (voos, voost, voosde, voosden, gevoosd)

  1. vozen (geslachtsgemeenschap hebben; neuken)
    ficken; bumsen; vögeln; miteinander schlafen

Conjugations for vozen:

o.t.t.
  1. voos
  2. voost
  3. voost
  4. vozen
  5. vozen
  6. vozen
o.v.t.
  1. voosde
  2. voosde
  3. voosde
  4. voosden
  5. voosden
  6. voosden
v.t.t.
  1. heb gevoosd
  2. hebt gevoosd
  3. heeft gevoosd
  4. hebben gevoosd
  5. hebben gevoosd
  6. hebben gevoosd
v.v.t.
  1. had gevoosd
  2. had gevoosd
  3. had gevoosd
  4. hadden gevoosd
  5. hadden gevoosd
  6. hadden gevoosd
o.t.t.t.
  1. zal vozen
  2. zult vozen
  3. zal vozen
  4. zullen vozen
  5. zullen vozen
  6. zullen vozen
o.v.t.t.
  1. zou vozen
  2. zou vozen
  3. zou vozen
  4. zouden vozen
  5. zouden vozen
  6. zouden vozen
diversen
  1. voos!
  2. voost!
  3. gevoosd
  4. vozend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for vozen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
bumsen geslachtsgemeenschap hebben; neuken; vozen beminnen; bonzen; de liefde bedrijven; knallen; liefkozen; luiden; minnekozen; minnen; neuken; paren; sexuele gemeenschap hebben; vrijen
ficken geslachtsgemeenschap hebben; neuken; vozen beminnen; de liefde bedrijven; liefkozen; minnekozen; minnen; neuken; paren; sexuele gemeenschap hebben; vrijen
miteinander schlafen geslachtsgemeenschap hebben; neuken; vozen beminnen; de liefde bedrijven; liefkozen; minnekozen; minnen; vrijen
vögeln geslachtsgemeenschap hebben; neuken; vozen neuken; paren; sexuele gemeenschap hebben; vrijen

Wiktionary Translations for vozen:


Cross Translation:
FromToVia
vozen ficken baiser — Avoir des relations sexuelles.