Summary
Dutch to German: more detail...
- gevat:
- vatten:
-
Wiktionary:
- gevat → grell, herb, scharf, beißend, heftig, hart, rau, streng, spitzfindig, subtil, geistreich, sinnreich, witzig, geistig
- vatten → ergreifen, festnehmen, verstehen, begreifen, kapieren, fassen, erfassen
- vatten → begreifen, festnehmen, verhaften, einlochen, erbeuten, ergreifen, ertappen, erwischen, fangen, fassen, packen, greifen
Dutch
Detailed Translations for gevat from Dutch to German
gevat:
-
gevat (adrem; bijdehand; snedig; raak)
schlagfertig; pfiffig; spitzfindig; gewichst; scharfsinnig; schlau; geschickt; flott; aufgeweckt; ausgekocht; gescheit; gerissen; dreist; behende; klug; glatt; gewandt; clever; verschmitzt; durchtrieben; ausgeschlafen; helle; geübt; flink; schneidig-
schlagfertig adj
-
pfiffig adj
-
spitzfindig adj
-
gewichst adj
-
scharfsinnig adj
-
schlau adj
-
geschickt adj
-
flott adj
-
aufgeweckt adj
-
ausgekocht adj
-
gescheit adj
-
gerissen adj
-
dreist adj
-
behende adj
-
klug adj
-
glatt adj
-
gewandt adj
-
clever adj
-
verschmitzt adj
-
durchtrieben adj
-
ausgeschlafen adj
-
helle adj
-
geübt adj
-
flink adj
-
schneidig adj
-
-
gevat (scherpzinnig; slim; schrander; uitgeslapen; snedig)
schlau; ausgeschlafen; spitzfindig; geschickt; gescheit; pfiffig; aufgeweckt; behende; geistreich; scharfsinnig-
schlau adj
-
ausgeschlafen adj
-
spitzfindig adj
-
geschickt adj
-
gescheit adj
-
pfiffig adj
-
aufgeweckt adj
-
behende adj
-
geistreich adj
-
scharfsinnig adj
-
-
gevat (gewiekst; uitgeslapen; gehaaid; snedig)
Translation Matrix for gevat:
Related Words for "gevat":
Wiktionary Translations for gevat:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• gevat | → grell; herb; scharf; beißend; heftig; hart; rau; streng; spitzfindig; subtil; geistreich; sinnreich; witzig | ↔ fin — délié, menu, mince ou étroit. |
• gevat | → geistig; geistreich; sinnreich; witzig | ↔ mental — Qui se fait, qui s’exécuter dans l’esprit, dans l’entendement. |
• gevat | → geistreich; sinnreich; witzig | ↔ spirituel — Qui est de la nature de l'esprit, ou qui le concerne. |
vatten:
-
vatten (gevangennemen; aanhouden; arresteren; in hechtenis nemen; oppakken; inrekenen)
-
vatten (grijpen; pakken; vangen; verstrikken; klauwen)
-
vatten (vastpakken; grijpen; beetgrijpen; vastgrijpen; beetnemen; beetpakken; aanpakken; vastnemen)
Conjugations for vatten:
o.t.t.
- vat
- vat
- vat
- vatten
- vatten
- vatten
o.v.t.
- vatte
- vatte
- vatte
- vatten
- vatten
- vatten
v.t.t.
- heb gevat
- hebt gevat
- heeft gevat
- hebben gevat
- hebben gevat
- hebben gevat
v.v.t.
- had gevat
- had gevat
- had gevat
- hadden gevat
- hadden gevat
- hadden gevat
o.t.t.t.
- zal vatten
- zult vatten
- zal vatten
- zullen vatten
- zullen vatten
- zullen vatten
o.v.t.t.
- zou vatten
- zou vatten
- zou vatten
- zouden vatten
- zouden vatten
- zouden vatten
en verder
- ben gevat
- bent gevat
- is gevat
- zijn gevat
- zijn gevat
- zijn gevat
diversen
- vat!
- vat!
- gevat
- vattend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for vatten:
Related Words for "vatten":
Synonyms for "vatten":
Related Definitions for "vatten":
Wiktionary Translations for vatten:
vatten
Cross Translation:
verb
vatten
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• vatten | → begreifen | ↔ apprehend — to understand; to recognize |
• vatten | → festnehmen; verhaften | ↔ arrest — to take into legal custody |
• vatten | → einlochen | ↔ bust — (slang) to arrest for a crime |
• vatten | → erbeuten; ergreifen; ertappen; erwischen; fangen; fassen | ↔ attraper — Prendre à une trappe, à un piège ou à quelque chose de semblable. |
• vatten | → erbeuten; ergreifen; ertappen; erwischen; fangen; fassen | ↔ capturer — s’emparer d’un être vivant ou d’une chose. |
• vatten | → packen; greifen; fangen; fassen; erwischen | ↔ saisir — Prendre vivement. |