Dutch

Detailed Translations for verloren from Dutch to German

verloren:

verloren adj

  1. verloren (vermist; zoek; kwijt; weg)
  2. verloren (verdwaald; kwijt)

Translation Matrix for verloren:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
vergangen kwijt; verloren; vermist; weg; zoek
verirrt kwijt; verdwaald; verloren
verloren kwijt; verloren; vermist; weg; zoek loos; zoekgeraakt
verschwunden kwijt; verloren; vermist; weg; zoek foetsie; verdwenen; voort; weg

Related Words for "verloren":

  • verlorenheid, verlorene

Wiktionary Translations for verloren:


Cross Translation:
FromToVia
verloren verlassen forlorn — left behind

verloren form of verliezen:

verliezen verb (verlies, verliest, verloor, verloren, verloren)

  1. verliezen (kwijt raken)
    verlieren; verloren gehen; abhandenkommen
  2. verliezen
    verlieren
    • verlieren verb (verliere, verlierst, verliert, verlor, verlort, verloren)
  3. verliezen (verloren gaan; kwijtraken; wegraken; erbij inschieten)
    verlieren; verloren gehen; vermissen; abhanden kommen; unterliegen
    • verlieren verb (verliere, verlierst, verliert, verlor, verlort, verloren)
    • vermissen verb (vermisse, vermisst, vermisste, vermisstet, vermißt)
    • abhanden kommen verb (komme abhanden, kommst abhanden, kommt abhanden, kam abhanden, kamet abhanden, abhanden gekommen)
    • unterliegen verb (unterliege, unterliegst, unterliegt, unterlag, unterlagt, unterlegen)

Conjugations for verliezen:

o.t.t.
  1. verlies
  2. verliest
  3. verliest
  4. verliezen
  5. verliezen
  6. verliezen
o.v.t.
  1. verloor
  2. verloor
  3. verloor
  4. verloren
  5. verloren
  6. verloren
v.t.t.
  1. heb verloren
  2. hebt verloren
  3. heeft verloren
  4. hebben verloren
  5. hebben verloren
  6. hebben verloren
v.v.t.
  1. had verloren
  2. had verloren
  3. had verloren
  4. hadden verloren
  5. hadden verloren
  6. hadden verloren
o.t.t.t.
  1. zal verliezen
  2. zult verliezen
  3. zal verliezen
  4. zullen verliezen
  5. zullen verliezen
  6. zullen verliezen
o.v.t.t.
  1. zou verliezen
  2. zou verliezen
  3. zou verliezen
  4. zouden verliezen
  5. zouden verliezen
  6. zouden verliezen
diversen
  1. verlies!
  2. verliest!
  3. verloren
  4. verliezend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

verliezen [de ~] noun, plural

  1. de verliezen
    Verlieren

Translation Matrix for verliezen:

NounRelated TranslationsOther Translations
Verlieren verliezen nederlaag; overwonnen-worden; verlies
VerbRelated TranslationsOther Translations
abhanden kommen erbij inschieten; kwijtraken; verliezen; verloren gaan; wegraken verloren gaan
abhandenkommen kwijt raken; verliezen wegmaken; zoek maken; zoekmaken
unterliegen erbij inschieten; kwijtraken; verliezen; verloren gaan; wegraken afleggen; beneden liggen; bezwijken; het onderspit delven; onderdoen; onderliggen; onderspit delven; tenondergaan; zwichten
verlieren erbij inschieten; kwijt raken; kwijtraken; verliezen; verloren gaan; wegraken wegmaken; zoek maken; zoek raken; zoekmaken
verloren gehen erbij inschieten; kwijt raken; kwijtraken; verliezen; verloren gaan; wegraken verloren gaan
vermissen erbij inschieten; kwijtraken; verliezen; verloren gaan; wegraken missen; ontberen; vermissen

Synonyms for "verliezen":


Antonyms for "verliezen":


Related Definitions for "verliezen":

  1. hem niet langer hebben1
    • zij heeft haar portemonnee verloren1
  2. verslagen worden1
    • Ajax heeft dit weekend verloren1
  3. er minder geld voor krijgen dan je zelf betaald hebt1
    • wij hebben dik verloren op de verkoop van chocolademelk1
  4. verdwijnen1
    • dat oude schilderij is verloren gegaan1

Wiktionary Translations for verliezen:

verliezen
verb
  1. iets kwijt raken
verliezen
verb
  1. etwas irgendwo hinlegen und es später nicht mehr wiederfinden

Cross Translation:
FromToVia
verliezen verwirken forfeit — to suffer the loss
verliezen verlieren lose — cause (something) to cease to be in one's possession or capability
verliezen verlieren lose — (transitive) fail to win
verliezen verlieren lose — have (somebody of one's kin) die
verliezen verlieren lose — fail to be the winner
verliezen Verlust; Niederlage loss — instance of losing

Related Translations for verloren



German

Detailed Translations for verloren from German to Dutch

verloren:

verloren adj

  1. verloren (verschwunden; vergangen)
    weg
    – wat je niet meer kunt vinden 1
    • weg adv
      • ik heb overal gezocht maar mijn pen is weg1
  2. verloren

Translation Matrix for verloren:

NounRelated TranslationsOther Translations
weg Bahn; Chaussee; Straße; Strecke; Teilstrecke; Weg
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
kwijt vergangen; verloren; verschwunden verirrt
loos verloren leer; ohne Aufgabe; ohne Auftrag
verloren vergangen; verloren; verschwunden verirrt
AdverbRelated TranslationsOther Translations
weg vergangen; verloren; verschwunden davon; futsch; hinaus; ksst; verschwunden; von hier; weg
zoek vergangen; verloren; verschwunden
ModifierRelated TranslationsOther Translations
vermist vergangen; verloren; verschwunden
zoekgeraakt verloren

Synonyms for "verloren":


verloren form of verlieren:

verlieren verb (verliere, verlierst, verliert, verlor, verlort, verloren)

  1. verlieren (verloren gehen; abhandenkommen)
    verliezen; kwijt raken
    • verliezen verb (verlies, verliest, verloor, verloren, verloren)
    • kwijt raken verb (raak kwijt, raakt kwijt, raakte kwijt, raakten kwijt, kwijt geraakt)
  2. verlieren
    verliezen
    • verliezen verb (verlies, verliest, verloor, verloren, verloren)
  3. verlieren
  4. verlieren (verloren gehen; vermissen; abhanden kommen; unterliegen)
    verliezen; kwijtraken; wegraken; erbij inschieten; verloren gaan
    • verliezen verb (verlies, verliest, verloor, verloren, verloren)
    • kwijtraken verb (raak kwijt, raakt kwijt, raakte kwijt, raakten kwijt, kwijt geraakt)
    • wegraken verb (raak weg, raakt weg, raakte weg, raakten weg, weggeraakt)
    • verloren gaan verb (ga verloren, gaat verloren, ging verloren, gingen verloren, verloren gegaan)
  5. verlieren (verlegen; loswerden; verschleppen; )
    zoekmaken; wegmaken; zoek maken
    • zoekmaken verb
    • wegmaken verb (maak weg, maakt weg, maakte weg, maakten weg, weggemaakt)
    • zoek maken verb (maak zoek, maakt zoek, maakte zoek, maakten zoek, zoek gemaakt)

Conjugations for verlieren:

Präsens
  1. verliere
  2. verlierst
  3. verliert
  4. verlieren
  5. verliert
  6. verlieren
Imperfekt
  1. verlor
  2. verlorst
  3. verlor
  4. verloren
  5. verlort
  6. verloren
Perfekt
  1. habe verloren
  2. hast verloren
  3. hat verloren
  4. haben verloren
  5. habt verloren
  6. haben verloren
1. Konjunktiv [1]
  1. verliere
  2. verlierest
  3. verliere
  4. verlieren
  5. verlieret
  6. verlieren
2. Konjunktiv
  1. verlöre
  2. verlörest
  3. verlöre
  4. verlören
  5. verlört
  6. verlören
Futur 1
  1. werde verlieren
  2. wirst verlieren
  3. wird verlieren
  4. werden verlieren
  5. werdet verlieren
  6. werden verlieren
1. Konjunktiv [2]
  1. würde verlieren
  2. würdest verlieren
  3. würde verlieren
  4. würden verlieren
  5. würdet verlieren
  6. würden verlieren
Diverses
  1. verlier!
  2. verliert!
  3. verlieren Sie!
  4. verloren
  5. verlierend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Translation Matrix for verlieren:

NounRelated TranslationsOther Translations
verliezen Verlieren
VerbRelated TranslationsOther Translations
erbij inschieten abhanden kommen; unterliegen; verlieren; verloren gehen; vermissen
kwijt raken abhandenkommen; verlieren; verloren gehen
kwijtraken abhanden kommen; unterliegen; verlieren; verloren gehen; vermissen
verliezen abhanden kommen; abhandenkommen; unterliegen; verlieren; verloren gehen; vermissen
verloren gaan abhanden kommen; unterliegen; verlieren; verloren gehen; vermissen abhanden kommen; verloren gehen
wegmaken abhandenkommen; loswerden; verlegen; verlieren; verlorengehen; verschleppen; wegschaffen
wegraken abhanden kommen; unterliegen; verlieren; verloren gehen; vermissen ohnmächtig werden
zoek maken abhandenkommen; loswerden; verlegen; verlieren; verlorengehen; verschleppen; wegschaffen
zoek raken verlieren
zoekmaken abhandenkommen; loswerden; verlegen; verlieren; verlorengehen; verschleppen; wegschaffen

Synonyms for "verlieren":

  • totlaufen; im Leeren verlaufen; im Nichts verlaufen; im Sande verlaufen; nicht voran kommen; versanden
  • verlaufen
  • abkacken; benachteiligt werden; das Nachsehen haben; den Kürzeren ziehen; in die Röhre gucken; in die Röhre schauen; leer ausgehen; nichts abbekommen; unterliegen
  • verlustig gehen; einbüßen; verbummeln; verdusseln; verklüngeln; verkramen; verlegen; verschlampen; verschludern; verschmeißen; verschusseln

Wiktionary Translations for verlieren:

verlieren
verb
  1. etwas irgendwo hinlegen und es später nicht mehr wiederfinden
verlieren
verb
  1. niet meer weten waar iets is
  2. iets kwijt raken

Cross Translation:
FromToVia
verlieren verliezen lose — cause (something) to cease to be in one's possession or capability
verlieren afvallen lose — shed (weight)
verlieren verliezen lose — (transitive) fail to win
verlieren verliezen lose — have (somebody of one's kin) die
verlieren verliezen lose — fail to be the winner

Related Translations for verloren