Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. folteren:
  2. Wiktionary:
German to Dutch:   more detail...
  1. foltern:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for folteren from Dutch to German

folteren:

folteren verb (folter, foltert, folterde, folterden, gefolterd)

  1. folteren (martelen; kwellen; pijnigen)
    foltern; peinigen; verletzen; martern; kasteien
    • foltern verb (foltre, folterst, foltert, folterte, foltertet, gefoltert)
    • peinigen verb (peinige, peinigst, peinigt, peinigte, peinigtet, gepeinigt)
    • verletzen verb (verletze, verletzt, verletzte, verletztet, verletzt)
    • martern verb (martere, marterst, martert, marterte, martertet, gemartert)
    • kasteien verb (kasteie, kasteist, kasteit, kasteite, kasteitet, gekasteit)

Conjugations for folteren:

o.t.t.
  1. folter
  2. foltert
  3. foltert
  4. folteren
  5. folteren
  6. folteren
o.v.t.
  1. folterde
  2. folterde
  3. folterde
  4. folterden
  5. folterden
  6. folterden
v.t.t.
  1. heb gefolterd
  2. hebt gefolterd
  3. heeft gefolterd
  4. hebben gefolterd
  5. hebben gefolterd
  6. hebben gefolterd
v.v.t.
  1. had gefolterd
  2. had gefolterd
  3. had gefolterd
  4. hadden gefolterd
  5. hadden gefolterd
  6. hadden gefolterd
o.t.t.t.
  1. zal folteren
  2. zult folteren
  3. zal folteren
  4. zullen folteren
  5. zullen folteren
  6. zullen folteren
o.v.t.t.
  1. zou folteren
  2. zou folteren
  3. zou folteren
  4. zouden folteren
  5. zouden folteren
  6. zouden folteren
en verder
  1. ben gefolterd
  2. bent gefolterd
  3. is gefolterd
  4. zijn gefolterd
  5. zijn gefolterd
  6. zijn gefolterd
diversen
  1. folter!
  2. foltert!
  3. gefolterd
  4. folterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for folteren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
foltern folteren; kwellen; martelen; pijnigen
kasteien folteren; kwellen; martelen; pijnigen geselen; kastijden; tuchtigen
martern folteren; kwellen; martelen; pijnigen koeioneren; kwellen; narren; pesten; plagen; sarren; tarten; tergen; treiteren
peinigen folteren; kwellen; martelen; pijnigen
verletzen folteren; kwellen; martelen; pijnigen aanranden; belasteren; benadelen; bezeren; blesseren; deren; duperen; inbreuk maken; knauwen; krenken; kwaadspreken; kwetsen; lasteren; nadeel toebrengen; onteren; ontwijden; overtreden; pijn bezorgen; pijn doen; prikken; schade berokkenen; schade toebrengen aan; schaden; smaden; steken; steken geven; verkrachten; verwonden; zeer doen

Wiktionary Translations for folteren:


Cross Translation:
FromToVia
folteren foltern torture — to intentionally inflict unnecessary pain or suffering on helpless victims



German

Detailed Translations for folteren from German to Dutch

foltern:

foltern verb (foltre, folterst, foltert, folterte, foltertet, gefoltert)

  1. foltern (martern; peinigen; verletzen; kasteien)
    martelen; kwellen; folteren; pijnigen
    • martelen verb (martel, martelt, martelde, martelden, gemarteld)
    • kwellen verb (kwel, kwelt, kwelde, kwelden, gekweld)
    • folteren verb (folter, foltert, folterde, folterden, gefolterd)
    • pijnigen verb (pijnig, pijnigt, pijnigde, pijnigden, gepijnigd)

Conjugations for foltern:

Präsens
  1. foltre
  2. folterst
  3. foltert
  4. foltern
  5. foltert
  6. foltern
Imperfekt
  1. folterte
  2. foltertest
  3. folterte
  4. folterten
  5. foltertet
  6. folterten
Perfekt
  1. habe gefoltert
  2. hast gefoltert
  3. hat gefoltert
  4. haben gefoltert
  5. habt gefoltert
  6. haben gefoltert
1. Konjunktiv [1]
  1. foltere
  2. folterest
  3. foltere
  4. folteren
  5. folteret
  6. folteren
2. Konjunktiv
  1. folterte
  2. foltertest
  3. folterte
  4. folterten
  5. foltertet
  6. folterten
Futur 1
  1. werde foltern
  2. wirst foltern
  3. wird foltern
  4. werden foltern
  5. werdet foltern
  6. werden foltern
1. Konjunktiv [2]
  1. würde foltern
  2. würdest foltern
  3. würde foltern
  4. würden foltern
  5. würdet foltern
  6. würden foltern
Diverses
  1. foltre!
  2. foltert!
  3. folteren Sie!
  4. gefoltert
  5. folternd
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Translation Matrix for foltern:

VerbRelated TranslationsOther Translations
folteren foltern; kasteien; martern; peinigen; verletzen
kwellen foltern; kasteien; martern; peinigen; verletzen belästigen; brutal vorgehen; einschüchtern; martern; piesacken; plagen; quälen; schikanieren; schinden; triezen; tyrannisieren; wegekeln
martelen foltern; kasteien; martern; peinigen; verletzen
pijnigen foltern; kasteien; martern; peinigen; verletzen belästigen; mißhandeln; quälen

Synonyms for "foltern":


Wiktionary Translations for foltern:

foltern
verb
  1. een gevangene onderwerpen aan lichamelijke en/of geestelijke pijniging, voornamelijk teneinde informatie los te krijgen

Cross Translation:
FromToVia
foltern martelen; folteren torture — to intentionally inflict unnecessary pain or suffering on helpless victims