Home ->Dictionaries ->Dutch/German ->Search: aanpennen

Dutch and German Translation Search Results for aanpennen

Summary

Dutch to German: more detail...

aanpennen:
- Wiktionary:
  aanpennen → ausbrüten, aushecken, befestigen, ablaufen, laufen

Dutch

Detailed Translations for aanpennen from Dutch to German

aanpennen: ^{(*Using Word and Sentence Splitter)}

aan: an; auf
pennen: schreiben; korrespondieren
pen: Stift; Kugelschreiber; Kuli; Feder; Nadel; Nagel; Bolz; Zapfen; Keil; Spieß; Flaum; Pflock; Griffel; Bleistift; Schreibestift; Füller; Füllfederhalter; Füllfeder

Spelling Suggestions for: aanpennen

aanwennen; aanwinnen; aanwonnen; aanpunten; aanleunen; aanspannen; aanprezen; aantekenen; aanpuntten; aanrekenen

Wiktionary Translations for aanpennen:

Cross Translation:

From	To	Via
• aanpennen	→ ausbrüten; aushecken; befestigen; ablaufen; laufen	↔ goupiller — (familier, fr) combiner, arranger, manigancer, concevoir.

External Machine Translations:

German

Suggestions for aanpennen in German

Spelling Suggestions for: aanpennen

anbrennen; abtrennen; abbrennen; ausbrennen; auftrennen; Anbrennen; aufbrennen; Abtrennen; ausdünnen; Anerkennen

External Machine Translations: