Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. archief:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for archief from Dutch to German

archief:

archief [het ~] noun

  1. het archief (annalen)
    die Archive; die Annale; Dossiers; Jahrbuch
  2. het archief (gegevensbestand)
    die Datenbank; der Datenbestand
  3. het archief
  4. het archief
    der Speicher

Translation Matrix for archief:

NounRelated TranslationsOther Translations
Annale annalen; archief
Archive annalen; archief bestanden; computerbestanden; dossiers; opbergmappen; ordners
Datenbank archief; gegevensbestand databank; database; databestand; gegevensbank
Datenbestand archief; gegevensbestand databank; database; databestand; gegevensbank
Dossiers annalen; archief dossiers; opbergmappen; ordners
Jahrbuch annalen; archief almanak; jaarboek
Speicher archief bergplaats; dakverdieping; depot; geheugen; magazijn; opslagplaats; opslagruimte; pakhuis; provisiekamer; tijdelijk geheugen; vliering; voorraadkamer; voorraadplaats; voorraadschuur; warenhuis; zolder; zolderverdieping
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
Archiv archief

Related Words for "archief":

  • archieven

Wiktionary Translations for archief:

archief
noun
  1. plaats waar (meestal oude) documenten opgeslagen en verzameld worden

Cross Translation:
FromToVia
archief Archiv archive — place for storing earlier material