Summary
Dutch
Detailed Translations for bezeten from Dutch to German
bezeten:
Translation Matrix for bezeten:
Modifier | Related Translations | Other Translations |
besessen | bezeten; fanatiek | bezetene; fanatieke; gemotiveerd; motivatie bezittend |
eifrig | bezeten; fanatiek | actief; ambitieus; bedreven; bedrijvig; bezet; bezig; daadkrachtig; druk; drukbezet; drukpratend; dynamisch; eerzuchtig; energiek; geanimeerd; geil; gepassioneerd; gretig; happig; hartstochtelijk; heet; heetbloedig; hitsig; noest; onvermoeibaar; opgewonden; seksueel opgewonden; stormachtig; streverig; temperamentvol; vurig; warmbloedig |
fanatisch | bezeten; fanatiek | bezetene; dweepziek; dweperig; fanatieke |
Related Words for "bezeten":
Wiktionary Translations for bezeten:
bezeten
Cross Translation:
adjective
-
onder de invloed van een boze geest zijn
- bezeten → besessen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• bezeten | → frenetisch | ↔ frenetic — fast, frantic, harried, or frenzied |
bezitten:
-
bezitten (in eigendom hebben; hebben; beschikken over)
Conjugations for bezitten:
o.t.t.
- bezit
- bezit
- bezit
- bezitten
- bezitten
- bezitten
o.v.t.
- bezat
- bezat
- bezat
- bezaten
- bezaten
- bezaten
v.t.t.
- heb bezeten
- hebt bezeten
- heeft bezeten
- hebben bezeten
- hebben bezeten
- hebben bezeten
v.v.t.
- had bezeten
- had bezeten
- had bezeten
- hadden bezeten
- hadden bezeten
- hadden bezeten
o.t.t.t.
- zal bezitten
- zult bezitten
- zal bezitten
- zullen bezitten
- zullen bezitten
- zullen bezitten
o.v.t.t.
- zou bezitten
- zou bezitten
- zou bezitten
- zouden bezitten
- zouden bezitten
- zouden bezitten
diversen
- bezit!
- bezit!
- bezeten
- bezittend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for bezitten:
Verb | Related Translations | Other Translations |
besitzen | beschikken over; bezitten; hebben; in eigendom hebben | |
haben | beschikken over; bezitten; hebben; in eigendom hebben | |
- | hebben |