Kern: translate Dutch

Summary

Dutch to German: more detail...

kern:
- Kern; Innerste; Zentrum; Essenz; Wesen; Mitte; Mittelpunkt; Innere
Wiktionary:
- kern → Kern
- kern → Kern, Obststein

German to Dutch: more detail...

Kern:
- essentie; midden; kern; binnenste; centrum; middelpunt; binnenste van een vrucht; pit; binnenkant; binnenzijde; vruchtenpit; merg; het binnenste van iets
Wiktionary:
- Kern → kern, pit, steen
- Kern → kern, binnenste, kerngedachte, essentie, hart, pit, pitje, korrel, zaadkorrel

Dutch

Detailed Translations for kern from Dutch to German

kern:

kern [de ~] noun

de kern (binnenste)
der Kern; Innerste
- Kern [der ~] noun
- Innerste [das ~] noun
de kern (essentie; midden)
der Kern; Zentrum; die Essenz; Wesen
- Kern [der ~] noun
- Zentrum [das ~] noun
- Essenz [die ~] noun
- Wesen [das ~] noun
de kern (middelpunt; centrum; midden)
die Mitte; der Mittelpunkt; Zentrum; der Kern; Innere
- Mitte [die ~] noun
- Mittelpunkt [der ~] noun
- Zentrum [das ~] noun
- Kern [der ~] noun
- Innere [das ~] noun

Translation Matrix for kern:

Noun	Related Translations	Other Translations
Essenz	essentie; kern; midden	kern van de zaak; wezenlijkheid
Innere	centrum; kern; middelpunt; midden	binnenkant; binnenste; binnenzijde; innerlijk; inwendige; middelste; psyche
Innerste	binnenste; kern
Kern	binnenste; centrum; essentie; kern; middelpunt; midden	binnenkant; binnenste van een vrucht; binnenzijde; het binnenste van iets; merg; pit; vruchtenpit
Mitte	centrum; kern; middelpunt; midden	binnenste; middelste
Mittelpunkt	centrum; kern; middelpunt; midden	binnenste; kernpunt; knooppunt; kruispunt; middelpunt; middelste; verkeersknooppunt
Wesen	essentie; kern; midden	aard; figuur; geaardheid; gemoed; gemoedsaard; gemoedsgesteldheid; iemand; inborst; individu; inslag; karakter; mens; mensenkind; mentaliteit; natuur; personage; persoon; sterveling; temperament; wezen
Zentrum	centrum; essentie; kern; middelpunt; midden	binnenstad; binnenste; centrale stad; centrum; kernpunt; middelste
Modifier	Related Translations	Other Translations
Mitte		medio

Related Words for "kern":

kernen

Wiktionary Translations for kern:

kern

noun

zentraler Hauptbestandteil eines Ganzen
- Kern → kern; pit; steen

Cross Translation:

From	To	Via
• kern	→ Kern	↔ core — heart of a thing
• kern	→ Kern	↔ core — center or inner part
• kern	→ Kern	↔ core — most important part of a thing
• kern	→ Kern	↔ kernel — (mathematics, algebra) set of elements mapped to zero
• kern	→ Kern; Obststein	↔ noyau — Partie centrale, dure, d’une drupe et qui contient une amande. On oppose le noyau au pépin de la baie.

Related Translations for kern

German

Detailed Translations for kern from German to Dutch

Kern:

Kern [der ~] noun

der Kern (Essenz; Zentrum; Wesen)
de essentie; het midden; de kern
- essentie [de ~ (v)] noun
- midden [het ~] noun
- kern [de ~] noun
der Kern (Innerste)
de kern; het binnenste
- kern [de ~] noun
- binnenste [het ~] noun
der Kern (Mitte; Mittelpunkt; Zentrum; Innere)
het centrum; het middelpunt; het midden; de kern
- centrum [het ~] noun
- middelpunt [het ~] noun
- midden [het ~] noun
- kern [de ~] noun
der Kern (Fruchtkern; Nuß; Stein)
binnenste van een vrucht; de pit
- binnenste van een vrucht [znw.] noun
- pit [de ~] noun
der Kern (Innenseite; Innere)
de binnenkant; de binnenzijde
- binnenkant [de ~ (m)] noun
- binnenzijde [de ~] noun
der Kern
de pit; vruchtenpit
- pit [de ~] noun
- vruchtenpit [znw.] noun
der Kern (Knochenmark)
het merg; het binnenste van iets
- merg [het ~] noun
- het binnenste van iets [znw.] noun

Translation Matrix for Kern:

Noun	Related Translations	Other Translations
binnenkant	Innenseite; Innere; Kern
binnenste	Innerste; Kern	Innenseite; Innere; Mitte; Mittelpunkt; Mittelste; Zentrum
binnenste van een vrucht	Fruchtkern; Kern; Nuß; Stein
binnenzijde	Innenseite; Innere; Kern
centrum	Innere; Kern; Mitte; Mittelpunkt; Zentrum	Stadtbezirk; Stadtmitte; Stadtteil; Stadtviertel; Stadtzentrum; Zentrum
essentie	Essenz; Kern; Wesen; Zentrum
het binnenste van iets	Kern; Knochenmark
kern	Essenz; Innere; Innerste; Kern; Mitte; Mittelpunkt; Wesen; Zentrum
merg	Kern; Knochenmark
middelpunt	Innere; Kern; Mitte; Mittelpunkt; Zentrum	Mittelpunkt; Mittelwert
midden	Essenz; Innere; Kern; Mitte; Mittelpunkt; Wesen; Zentrum
pit	Fruchtkern; Kern; Nuß; Stein	Docht; Dochte; Elan; Kerzendocht; Schwung
vruchtenpit	Kern
Modifier	Related Translations	Other Translations
binnenste		innerlich; inwendig; seelisch

Synonyms for "Kern":

Epizentrum; Herzstück; Knotenpunkt; Mittelpunkt; Zentrum
Betriebssystemkern; Kernel
Mark; Markröhre
Fokus; Hauptaugenmerk; Schwerpunkt
Fall; Kernpunkt; Sachverhalt
Angelpunkt; des Pudels Kern; Dreh- und Angelpunkt; Drehpunkt; Hauptgegenstand; Hauptsache; Herzstück; Kernstück; Schlüsselbereich
Central Processing Unit; CPU; Mikroprozessor; zentrale Prozessoreinheit; Zentraleinheit; Microprozessor; Prozessor; Rechenwerk
Obstkern; Samenkern; Stein

Wiktionary Translations for Kern:

Kern

noun

zentraler Hauptbestandteil eines Ganzen
- Kern → kern; pit; steen

Kern

noun

zaadhoudende kern van verschillende vruchten
- pit → Kern; Stein

Cross Translation:

From	To	Via
• Kern	→ kern; binnenste	↔ core — heart of a thing
• Kern	→ kern	↔ core — center or inner part
• Kern	→ kern	↔ core — most important part of a thing
• Kern	→ kerngedachte; essentie	↔ gist — the most essential part
• Kern	→ hart	↔ heart — centre or core
• Kern	→ kern	↔ kernel — (mathematics, algebra) set of elements mapped to zero
• Kern	→ pit	↔ pit — the stone of a drupaceous fruit
• Kern	→ pit	↔ stone — centre of some fruits
• Kern	→ kern; pit	↔ noyau — Partie centrale, dure, d’une drupe et qui contient une amande. On oppose le noyau au pépin de la baie.
• Kern	→ pitje; korrel; pit; zaadkorrel	↔ pépin — semence qui se trouver à l'intérieur de certains fruits.

Dutch and German Translation Search Results for kern

Detailed Translations for kern from Dutch to German

kern:

kern [de ~] noun

de kern (binnenste)

de kern (essentie; midden)

de kern (middelpunt; centrum; midden)

Translation Matrix for kern:

Related Words for "kern":

Wiktionary Translations for kern:

Related Translations for kern

Detailed Translations for kern from German to Dutch

Kern:

Kern [der ~] noun

der Kern (Essenz; Zentrum; Wesen)

der Kern (Innerste)

der Kern (Mitte; Mittelpunkt; Zentrum; Innere)

der Kern (Fruchtkern; Nuß; Stein)

der Kern (Innenseite; Innere)

der Kern

der Kern (Knochenmark)

Translation Matrix for Kern:

Synonyms for "Kern":

Wiktionary Translations for Kern: