Summary
Dutch to German: more detail...
- voorspannen:
-
Wiktionary:
- voorspannen → spannen, anspannen, vorspannen
Dutch
Detailed Translations for voorspannen from Dutch to German
voorspannen:
-
het voorspannen
-
voorspannen
Conjugations for voorspannen:
o.t.t.
- span voor
- spant voor
- spant voor
- spannen voor
- spannen voor
- spannen voor
o.v.t.
- spande voor
- spande voor
- spande voor
- spanden voor
- spanden voor
- spanden voor
v.t.t.
- heb voorgespannen
- hebt voorgespannen
- heeft voorgespannen
- hebben voorgespannen
- hebben voorgespannen
- hebben voorgespannen
v.v.t.
- had voorgespannen
- had voorgespannen
- had voorgespannen
- hadden voorgespannen
- hadden voorgespannen
- hadden voorgespannen
o.t.t.t.
- zal voorspannen
- zult voorspannen
- zal voorspannen
- zullen voorspannen
- zullen voorspannen
- zullen voorspannen
o.v.t.t.
- zou voorspannen
- zou voorspannen
- zou voorspannen
- zouden voorspannen
- zouden voorspannen
- zouden voorspannen
diversen
- span voor!
- spant voor!
- voorgespannen
- voorspannend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for voorspannen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
Anspannen | voorspannen | |
Einspannen | voorspannen | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
anspannen | voorspannen | aanspannen; inspannen; krammen; met een kram vastmaken; opspannen; spannen |
einspannen | voorspannen | inspannen; moeite geven |
Wiktionary Translations for voorspannen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• voorspannen | → spannen; anspannen; vorspannen | ↔ atteler — attacher des bêtes de trait à une voiture, à une charrue, etc. |