Summary
Dutch to German: more detail...
- aanduiden:
-
Wiktionary:
- aanduiden → andeuten, zeigen, bezeichnen
- aanduiden → aufdecken, offenbaren, offenlegen, preisgeben, anweisen, anzeigen, markieren, kennzeichnen, bestimmen, andeuten, zeichnen, anzeichnen, angeben, weisen, hinweisen, zeigen, auslesen, wählen, auswählen, erwählen, aussuchen, auserwählen, eine Auswahl treffen
Dutch
Detailed Translations for aanduidende from Dutch to German
aanduiden:
-
aanduiden (iets aanwijzen; indiceren; aangeven; wijzen)
Conjugations for aanduiden:
o.t.t.
- duid aan
- duidt aan
- duidt aan
- duiden aan
- duiden aan
- duiden aan
o.v.t.
- duidde aan
- duidde aan
- duidde aan
- duidden aan
- duidden aan
- duidden aan
v.t.t.
- heb aangeduid
- hebt aangeduid
- heeft aangeduid
- hebben aangeduid
- hebben aangeduid
- hebben aangeduid
v.v.t.
- had aangeduid
- had aangeduid
- had aangeduid
- hadden aangeduid
- hadden aangeduid
- hadden aangeduid
o.t.t.t.
- zal aanduiden
- zult aanduiden
- zal aanduiden
- zullen aanduiden
- zullen aanduiden
- zullen aanduiden
o.v.t.t.
- zou aanduiden
- zou aanduiden
- zou aanduiden
- zouden aanduiden
- zouden aanduiden
- zouden aanduiden
diversen
- duid aan!
- duidt aan!
- aangeduid
- aanduidende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
aanduiden (aanwijzen)
Translation Matrix for aanduiden:
Noun | Related Translations | Other Translations |
Anweisen | aanduiden; aanwijzen | |
Anzeigen | aanduiden; aanwijzen | aangifte; aanvragen; bevestiging; bewering; declaratie; mededeling; opgeven; opheldering; statement; toelichting; uitlegging; verklaring |
Verb | Related Translations | Other Translations |
etwas andeuten | aanduiden; aangeven; iets aanwijzen; indiceren; wijzen | |
etwas zeigen | aanduiden; aangeven; iets aanwijzen; indiceren; wijzen |
Wiktionary Translations for aanduiden:
aanduiden
Cross Translation:
verb
-
aanwijzen
- aanduiden → andeuten; zeigen; bezeichnen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• aanduiden | → aufdecken; offenbaren; offenlegen; preisgeben | ↔ denote — to make overt |
• aanduiden | → anweisen; anzeigen | ↔ indicate — to point out; to discover; to direct to a knowledge of; to show; to make known |
• aanduiden | → markieren; kennzeichnen | ↔ mark — indicate |
• aanduiden | → bestimmen; andeuten; markieren; zeichnen; anzeichnen; kennzeichnen; angeben; weisen; anweisen; hinweisen; zeigen; auslesen; wählen; auswählen; erwählen; aussuchen; auserwählen; eine Auswahl treffen | ↔ désigner — Traduction à trier |
• aanduiden | → angeben; weisen; anweisen; hinweisen; zeigen; andeuten | ↔ indiquer — montrer, désigner une personne ou une chose. |
• aanduiden | → andeuten; markieren; zeichnen; anzeichnen; kennzeichnen | ↔ marquer — Distinguer une chose d’une autre au moyen d’une marque. (Sens général). |
External Machine Translations: