Dutch
Detailed Translations for aanstaande zijn from Dutch to German
aanstaande zijn:
aanstaande zijn verb (ben aanstaande, bent aanstaande, is aanstaande, was aanstaande, waren aanstaande, aanstaande geweest)
-
aanstaande zijn (ophanden zijn)
Conjugations for aanstaande zijn:
o.t.t.
- ben aanstaande
- bent aanstaande
- is aanstaande
- zijn aanstaande
- zijn aanstaande
- zijn aanstaande
o.v.t.
- was aanstaande
- was aanstaande
- was aanstaande
- waren aanstaande
- waren aanstaande
- waren aanstaande
v.t.t.
- ben aanstaande geweest
- bent aanstaande geweest
- is aanstaande geweest
- zijn aanstaande geweest
- zijn aanstaande geweest
- zijn aanstaande geweest
v.v.t.
- was aanstaande geweest
- was aanstaande geweest
- was aanstaande geweest
- waren aanstaande geweest
- waren aanstaande geweest
- waren aanstaande geweest
o.t.t.t.
- zal aanstaande zijn
- zult aanstaande zijn
- zal aanstaande zijn
- zullen aanstaande zijn
- zullen aanstaande zijn
- zullen aanstaande zijn
o.v.t.t.
- zou aanstaande zijn
- zou aanstaande zijn
- zou aanstaande zijn
- zouden aanstaande zijn
- zouden aanstaande zijn
- zouden aanstaande zijn
diversen
- ben aanstaande!
- bent aanstaande!
- aanstaande geweest
- aanstaande zijnde
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for aanstaande zijn:
Verb | Related Translations | Other Translations |
bevorstehen | aanstaande zijn; ophanden zijn | |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
bevorstehen | ophanden |