Summary
Dutch to German: more detail...
- afkoop:
- afkopen:
-
Wiktionary:
- afkopen → loskaufen, freikaufen, erlösen
Dutch
Detailed Translations for afkoop from Dutch to German
afkoop:
afkopen:
-
afkopen (schadeloosstellen; tevredenstellen)
-
afkopen (schadeloosstellen; terugbetalen; vergoeden)
zurückzahlen; entschädigen; abkaufen-
zurückzahlen verb (zahle zurück, zahlst zurück, zahlt zurück, zahlte zurück, zahltet zurück, zurückgezahlt)
-
entschädigen verb
-
Conjugations for afkopen:
o.t.t.
- koop af
- koopt af
- koopt af
- kopen af
- kopen af
- kopen af
o.v.t.
- kocht af
- kocht af
- kocht af
- kochten af
- kochten af
- kochten af
v.t.t.
- heb afgekocht
- hebt afgekocht
- heeft afgekocht
- hebben afgekocht
- hebben afgekocht
- hebben afgekocht
v.v.t.
- had afgekocht
- had afgekocht
- had afgekocht
- hadden afgekocht
- hadden afgekocht
- hadden afgekocht
o.t.t.t.
- zal afkopen
- zult afkopen
- zal afkopen
- zullen afkopen
- zullen afkopen
- zullen afkopen
o.v.t.t.
- zou afkopen
- zou afkopen
- zou afkopen
- zouden afkopen
- zouden afkopen
- zouden afkopen
diversen
- koop af!
- koopt af!
- afgekocht
- afkopende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for afkopen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
Abkaufen | afkoop; afkopen | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
abfinden | afkopen; schadeloosstellen; tevredenstellen | tevredenstellen |
abkaufen | afkopen; schadeloosstellen; terugbetalen; tevredenstellen; vergoeden | |
entschädigen | afkopen; schadeloosstellen; terugbetalen; vergoeden | |
zufriedenstellen | afkopen; schadeloosstellen; tevredenstellen | begeerte stillen; bevredigen; tevreden stellen; tevredenstellen; vergenoegen; verzadigen; voldoen; voldoening geven; volstaan; zich de buik vol eten |
zurückzahlen | afkopen; schadeloosstellen; terugbetalen; vergoeden | restitueren |