Summary
Dutch to German: more detail...
- bemoeien:
-
Wiktionary:
- bemoeien → sich einmischen in, sich mischen in, sich kümmern um
- bemoeien → einmischen
Dutch
Detailed Translations for bemoeit from Dutch to German
bemoeien:
Conjugations for bemoeien:
o.t.t.
- bemoei
- bemoeit
- bemoeit
- bemoeien
- bemoeien
- bemoeien
o.v.t.
- bemoeide
- bemoeide
- bemoeide
- bemoeiden
- bemoeiden
- bemoeiden
v.t.t.
- heb bemoeid
- hebt bemoeid
- heeft bemoeid
- hebben bemoeid
- hebben bemoeid
- hebben bemoeid
v.v.t.
- had bemoeid
- had bemoeid
- had bemoeid
- hadden bemoeid
- hadden bemoeid
- hadden bemoeid
o.t.t.t.
- zal bemoeien
- zult bemoeien
- zal bemoeien
- zullen bemoeien
- zullen bemoeien
- zullen bemoeien
o.v.t.t.
- zou bemoeien
- zou bemoeien
- zou bemoeien
- zouden bemoeien
- zouden bemoeien
- zouden bemoeien
diversen
- bemoei!
- bemoeit!
- bemoeid
- bemoeiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for bemoeien:
Verb | Related Translations | Other Translations |
bemühen | bemoeien; inmengen; mengen |
Wiktionary Translations for bemoeien:
bemoeien
Cross Translation:
verb
-
zich inlaten met zaken waar men niets mee te maken heeft
- bemoeien → sich einmischen in; sich mischen in
-
zich bekommeren om iemand
- bemoeien → sich kümmern um
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• bemoeien | → einmischen | ↔ meddle — to interfere in affairs |