Dutch
Detailed Translations for beroem from Dutch to German
beroemen:
-
beroemen (roem dragen)
prahlen; sich brüsten; große Redeführen-
sich brüsten verb (brüste mich, brüst dich, brüst sich, brüstte sich, brüsttet euch, sich gebrüstet)
-
große Redeführen verb
Conjugations for beroemen:
o.t.t.
- beroem
- beroemt
- beroemt
- beroemen
- beroemen
- beroemen
o.v.t.
- beroemde
- beroemde
- beroemde
- beroemden
- beroemden
- beroemden
v.t.t.
- heb beroemd
- hebt beroemd
- heeft beroemd
- hebben beroemd
- hebben beroemd
- hebben beroemd
v.v.t.
- had beroemd
- had beroemd
- had beroemd
- hadden beroemd
- hadden beroemd
- hadden beroemd
o.t.t.t.
- zal beroemen
- zult beroemen
- zal beroemen
- zullen beroemen
- zullen beroemen
- zullen beroemen
o.v.t.t.
- zou beroemen
- zou beroemen
- zou beroemen
- zouden beroemen
- zouden beroemen
- zouden beroemen
diversen
- beroem!
- beroemt!
- beroemd
- beroemend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
beroemen
Translation Matrix for beroemen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
sich Rühmen | beroemen | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
große Redeführen | beroemen; roem dragen | |
prahlen | beroemen; roem dragen | brallen; geuren; grootspreken; opscheppen; pralen; pronken; te kijk lopen met |
sich brüsten | beroemen; roem dragen | brallen; grootspreken; opscheppen |
Wiktionary Translations for beroemen:
beroemen
verb
-
zich ~ op: krediet opeisen op basis van beweringen van verworvenheden of kunde
- beroemen → sich rühmen