Dutch
Detailed Translations for besla from Dutch to German
beslaan:
-
beslaan (ruimte innemen)
Conjugations for beslaan:
o.t.t.
- besla
- beslaat
- beslaat
- beslaan
- beslaan
- beslaan
o.v.t.
- besloeg
- besloeg
- besloeg
- besloegen
- besloegen
- besloegen
v.t.t.
- heb beslagen
- hebt beslagen
- heeft beslagen
- hebben beslagen
- hebben beslagen
- hebben beslagen
v.v.t.
- had beslagen
- had beslagen
- had beslagen
- hadden beslagen
- hadden beslagen
- hadden beslagen
o.t.t.t.
- zal beslaan
- zult beslaan
- zal beslaan
- zullen beslaan
- zullen beslaan
- zullen beslaan
o.v.t.t.
- zou beslaan
- zou beslaan
- zou beslaan
- zouden beslaan
- zouden beslaan
- zouden beslaan
diversen
- besla!
- beslaat!
- beslagen
- beslaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for beslaan:
Noun | Related Translations | Other Translations |
Zudeckung | bedekken; beslaan | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
Platz einnehmen | beslaan; ruimte innemen | |
Raum einnehmen | beslaan; ruimte innemen | |
anlaufen | aanlopen; aflopen; koers zetten naar; komen aanlopen; omhoogkomen; opstijgen; opvliegen; vervoegen; zich begeven naar | |
Other | Related Translations | Other Translations |
anlaufen | beslaan |
Wiktionary Translations for beslaan:
External Machine Translations: