Summary


Dutch

Detailed Translations for betrof from Dutch to German

betrof form of betreffen:

betreffen verb (betref, betreft, betrof, betroffen, betroffen)

  1. betreffen (aangaan; raken)
    betreffen; treffen; berühren; rühren; bewegen; antun; erregen
    • betreffen verb (betreffe, betriffst, betrifft, betraf, betraft, betroffen)
    • treffen verb (treffe, triffst, trifft, traf, traft, getroffen)
    • berühren verb (berühre, berührst, berührt, berührte, berührtet, berührt)
    • rühren verb (rühre, rührst, rührt, rührte, rührtet, gerührt)
    • bewegen verb (bewege, bewegst, bewegt, bewegte, bewegtet, bewegt)
    • antun verb (tue an, tust an, tut an, tat an, tatet an, angetan)
    • erregen verb (errege, erregst, erregt, erregte, erregtet, erregt)
  2. betreffen (aangaan; slaan op)
    betreffen; angehen; gehen um
    • betreffen verb (betreffe, betriffst, betrifft, betraf, betraft, betroffen)
    • angehen verb (gehe an, gehst an, geht an, gang an, ganget an, angegangen)
    • gehen um verb

Conjugations for betreffen:

o.t.t.
  1. betref
  2. betreft
  3. betreft
  4. betreffen
  5. betreffen
  6. betreffen
o.v.t.
  1. betrof
  2. betrof
  3. betrof
  4. betroffen
  5. betroffen
  6. betroffen
v.t.t.
  1. heb betroffen
  2. hebt betroffen
  3. heeft betroffen
  4. hebben betroffen
  5. hebben betroffen
  6. hebben betroffen
v.v.t.
  1. had betroffen
  2. had betroffen
  3. had betroffen
  4. hadden betroffen
  5. hadden betroffen
  6. hadden betroffen
o.t.t.t.
  1. zal betreffen
  2. zult betreffen
  3. zal betreffen
  4. zullen betreffen
  5. zullen betreffen
  6. zullen betreffen
o.v.t.t.
  1. zou betreffen
  2. zou betreffen
  3. zou betreffen
  4. zouden betreffen
  5. zouden betreffen
  6. zouden betreffen
diversen
  1. betref!
  2. betreft!
  3. betroffen
  4. betreffend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

betreffen [znw.] noun

  1. betreffen (aangaan)
    Betreffen

Translation Matrix for betreffen:

NounRelated TranslationsOther Translations
Betreffen aangaan; betreffen
VerbRelated TranslationsOther Translations
angehen aangaan; betreffen; slaan op aangaan; belang inboezemen; contract aangaan; omhoogkomen; opstijgen; opvliegen; zorg inboezemen
antun aangaan; betreffen; raken aandoen; beroeren; berokkenen; kwaad doen; misdrijven; raken; treffen; veroorzaken
berühren aangaan; betreffen; raken aankloppen; aanraken; aanroeren; aanstippen; aantikken; aantippen; beroeren; even aanraken; kloppen; ontroeren; raken; tikken; tippen; treffen; voelen
betreffen aangaan; betreffen; raken; slaan op aangaan; belang inboezemen; beroeren; raken; treffen; zorg inboezemen
bewegen aangaan; betreffen; raken agiteren; beroeren; bewegen; iemand raken; iemand treffen; in beroering brengen; in beweging brengen; manoeuvreren; marcheren; mixen; omroeren; ontroeren; oppoken; opstoken; raken; roeren; treffen; verschuiven; zich bewegen; zich verplaatsen
erregen aangaan; betreffen; raken agiteren; beroeren; ergeren; in beroering brengen; irriteren; op de zenuwen werken; oppoken; opstoken; opwekken; opwinden; prikkelen; raken; stimuleren; treffen; vervelen
gehen um aangaan; betreffen; slaan op
rühren aangaan; betreffen; raken aangrijpen; beroeren; bewegen; beïnvloeden; iemand raken; iemand treffen; in beweging brengen; mixen; ontroeren; raken; roeren; rondroeren; treffen; verroeren; vertederen; zich bewegen
treffen aangaan; betreffen; raken beroeren; beïnvloeden; bijeen komen; het treffen; iemand raken; iemand treffen; mazzel hebben; ontroeren; raken; samenkomen; tegen het lijf lopen; treffen

Related Definitions for "betreffen":

  1. waar het over gaat1
    • wat het eten betreft, moet je zelf maar iets verzinnen1

Wiktionary Translations for betreffen:

betreffen
verb
  1. gaan over, als onderwerp hebben

Cross Translation:
FromToVia
betreffen schauen; anschauen; ansehen; betrachten; anblicken; zuschauen; zusehen; erkennen regarder — voir, observer